9 dagen onder de sterrenhemel
Door: hermanenveronique
Blijf op de hoogte en volg Herman & Veronique
30 November 2011 | Egypte, Dahab
Een diepe brom stijgt op uit de buik van de kameel en uit zich in een oerbrul die weerkaatst tegen de hoge rotswanden van de kloof waarin we slapen. Het is het begin van de bronsttijd en dat laten de hengsten horen.
We liggen met thermo ondergoed, sokken en muts in onze slaapzak. Het is koud, enkele graden boven nul en de wind waait. Ook in de Sinaï is het winter. Boven ons de prachtige sterrenhemel met elke nacht vallende sterren. Eén keer zagen we er zelfs eentje met een brandende staart. Toen hebben we een extra sterke wens gedaan.
Onze karavaan voor deze tocht bestaat uit 8 Bedoeïenen mannen (de oudsten zijn in de woestijn geboren, maar allen wonen ze nu in Dahab, een kustplaats aan de rand van de Sinaï), Joyce Schröder, een enthousiaste vrouw die al 16 jaar het grootste deel van het jaar in Dahab en de Sinaï doorbrengt en op zeer liefdevolle wijze (zowel voor de reizgers, de Beoeïenen als de kamelen) tochten in deze woestijn organiseert en 9 toeristen uit Nederland en België, waaonder wij.
Onze kudde bestaat uit 18 hengsten, 2 vrouwtjes en twee jonkies. Behalve de kleintjes dragen alle dieren last en 18 van hen ook een mens op hun rug. Kamelen zijn erg lieve en rustige dieren. Als we vlak achter ze lopen bijv. op een pas, ze aan het leidsel meevoeren of tussen de rustende dieren doorlopen, zijn we niet bang. Als het paarden waren zouden we dit niet zo snel gedurfd hebben.
We ervaren tijdens de tocht ook iets van het enorme belang van een kameel voor een wooestijnbewoner. Zonder dit dier ben je niets in deze omgeving.
Dagelijkse routine
Het leven tijdens deze tocht in de woestijn is erg relaxed. We vertrekken nooit vroeg (rond 9 uur) en na ongeveer 2 uur gereden te hebben (je mag ook lopen, maar de meeste van ons vinden rijden fijner) maken we ons al weer op voor de middagpauze op een prachtige plek. Alle dieren worden dan afgezadeld en mogen grazen. Als ze te ver weglopen worden hun voorpoten met een touw aan elkaar gebonden, zodanig dat ze nog wel rond kunnen lopen. Alleen de zeer bronstige mannetjes worden vastgelegd. Dit terbescherming van de twee vrouwtjes in de groep, die samen met de jonkies vrij rondlopen. Men gaat er vanuit dat zij in de buurt van het kamp blijven. Tijdens de eerste middagpauze van onze tocht waren ze echter zo ver weggelopen dat er een mannetjeskameel opgezadeld moest worden om ze weer terug te halen.
Dit ritueel van opzadelen, rijden en afzadelen, herhaalt zich aan het einde van de dag als we bij de slaapplek arriveren. We kregen de indruk dat de afstand die we aflegden ongeveer vaststond en ter plaatse werd bekeken wat een goede plek was om te rusten, gezien wind, zon en schaduw. We hebben echt op beauties van plekken gepauzeerd en geslapen. Maar ja, eigenlijk was de hele tocht een aaneenschakeling van prachtige locaties. Iedere keer dachten we dat het niet mooier kon en dan werden we toch weer verrast door weer een ander landschap en andere prachtige rotsformaties.
Bij aankomst op een pauze- of overnachtingsplek moeten de kamelen door de knieën om de passagiers af te laten stappen en de bagage af te laden. De manier om de kamelen door de knieën te krijgen is het maken van een geluid dat ongeveer klinkt als grrrrrr. Een G waarbij je speeksel tegen je gehemelte laat rollen. Hierbij trek je het leidsel (touw) naar beneden en als de kameel het niet snapt of niet wil geef je er nog een extra rukje aan. In het begin doet de drijver dit, maar na een tijdje lukt het ons soms ook zelf om de kameel door de kieën te krijgen. Dat geeft een goed gevoel:). Eerst buigt de kameel zijn voorbenen en daarna gaat hij door de hurken. Als je erop zit kom je op dat moment met een plof op de grond, waarna je af kunt stappen.
Bij aankomst op een rustplek sprokkelen de Bedoeïenen hout om vuur te maken. Intussen zoeken wij een lekker plekje voor ons matje en genieten van de omgeving terwijl we ons tegoed doen aan een Egyptische pennywafel en onze dagelijkse sinaasappel, waarvan we de schillen voor onze kameel bewaren!
Zodra er vuur is wordt er eerst water gekookt voor koffie en thee. De Bedoeïenen maken voor zichzelf sterke zwarte thee met heel veel suiker. Ze noemen dit grappend ‘ Bedouine Whisky’. Wij vinden het ook erg lekker en drinken er graag van mee!
Terwijl er gekookt wordt - we eten elke middag en avond warm - liggen wij, de toeristen, lekker op ons matje een boekje te lezen, wat te schrijven of doen even onze ogen dicht.
Zodra het eten klaar is, wat vaak wel even duurt, wordt alles en iedereen onrustig. De Bedoeïenen gaan opscheppen, de toeristen komen in beweging en zelfs de kamelen hebben door dat er wat te eten valt.
Saïde, de kameel van Véronique, had vaak de neiging om tijdens de lunch door het kamp te banjeren op zoek naar wat eetbaars. In deze gevallen werd ze aan een struikje gebonden. Tot twee keer toe wist ze alsnog het kamp in te lopen, het bosje waar ze aan vastgebonden zat achter zich aan slepend. De jonkies hadden ook wel eens de neiging om tijdens het eten door het kamp te lopen hoewel zij hierin een stuk minder hardnekkig waren dan Saïde. Eén keer wist een jonkie een stuk karton te bemachtigen en huppelde ermee in zijn bek door het kamp. De chaos was compleet toen een wat oudere kameel, misschien jaloers door al de aandacht die het jonkie kreeg, ook een stuk karton te pakken kreeg waar hij wild mee wapperde.
Na het eten volgt de afwas. Logisch hè? Elke Bedoeïen heeft zijn eigen taak. De één spronkelt hout, de ander kookt, weer een ander doet de afwas. De oudere Bedoeïenen hoeven niet zoveel te doen en maken bijvoorbeeld thee. Degene die even niks te doen heeft speelt graag een potje Back Gammon, een populair spel in de woestijn!
Na verloop van tijd worden de kamelen weer verzameld, de bagage wordt opgezadeld en we gaan weer op pad. De sinaasappelschillen en het voedsel dat over is en niet voor een volgende maatijd bewaard wordt geven we aan onze kamelen. Hiermee hopen we dat we een goede band met hen opbouwen en dat ze trouw doorlopen. Iets wat niet altijd het geval is. Zeker het eerste half uur na vertrek merken we steeds weer hoeveel lekkere bosjes en struikjes er in de woestijn staan. Onze kamelen weten ze altijd te vinden en nemen er graag te tijd voor.
Elke dag weer lopen we door adembenemend mooi landschap, op weg naar de volgende halte waar het ritueel van aankomst en verzorging opnieuw begint.
Onze kamelen
Aan het begin van de tocht krijgt ieder zijn eigen kameel toebedeeld. Daarbij wordt er door Joyce en de eigenaren van de kamelen (de kamelendrijvers) een goede match gezocht tussen kameel en berijder. ‘Rimen’ is de kameel van Herman. Het is een mannetje, groot en sterk, maar niet snel. Dit in tegenstelling tot de kameel van Véronique die ‘Saïde’ heet. Zij is mooi en rank en waneer ze zin heeft kan ze ook snel zijn. Zij is het ‘droomstertje’ van de groep. Regelmatig staat ze stil om even weg te dromen of te grazen aan één van de struikjes die de woestijn rijk is. Saïde is erg lief en benaderbaar en laat zich graag aaien. Ze is een echte knuffelkameel. Daar heeft Véronique geluk mee, want zo kan ze in de loop van de tijd een goede band met haar opbouwen. Saïde heeft twee kindjes verloren (een kameel draagt 13 maanden en baart 1 jong per keer) maar heeft nu een jong dat 10 maanden oud is en net zo wit als zijzelf. Volgens de Bedoeïenen zijn Saïde en Rimen vriendjes, wat wij wel weer leuk vinden. Beide zitten ze vaak in de achterhoede van de karavaan.
Tijdens het rijden worden de kamelen regelmatig opgejut met woorden die ons in de oren klinken als “Harry, harry” of “Harriá!” Op felle wijze uitgesptoken door onze kamelendrijvers. In het begin waren wij erg benieuwd naar de betekenis van deze magische woorden, waarvan we dachten dat het de taal van de Bedoeïenen was. Na navraag bleek het een teleurstellende verbastering te zijn van het Engelse ‘Hurry hurry’ of ‘Hurry up!’ Toch is het wel een beetje magisch, want als wij, toeristen het zeggen, gebeurt er weinig.
Er wordt ook met de tong geklikt om de kamelen in beweging te krijgen. Sommige drijvers geven hun kameel een fikse tik. Onze drijvers (Rimen is van Subaih, een lieve oudere Bedoeïen en Saïde is van Aliyèn, de zwijgzame kamelendokter) doen dit niet. Dat vinden wij eigenlijk wel prettig.
Toch krijgt Véronique de laatste dagen een takje mee om Saide af en toe een tik op haar billen of in haar nek te geven. Hierdoor gaat ze soms zelfs draven wat eigenlijk wel even lekker is.
Wat verder handig is om te weten: linksaf is een rukje aan het leidsel naar links en een rukje rechts betekent rechtsaf. Stoppen is de teugel aantrekken. Een kind kan de was doen.
Hoewel Rimen langzaam is loopt hij wel regelmatig, hij stopt niet vaak om te grazen. Doordat Herman met Rimen vaak achteraan de groep zit kan hij vaak zien waar ze heen moeten en kunnen ze zo de bochten nog wel eens afsnijden. Op deze manier wordt de karavaan toch bijgehouden.
Rimen en Saïde zijn lieve kamelen. Ze maken geen ruzie met de andere kamelen en Saïde is zelfs behoorlijk humoristisch als ze weer eens met bosje en al door ons kamp loopt op zoek naar wat lekkers. We zijn erg blij juist met deze kanjers door de woestijn te hebben mogen trekken.
We liggen met thermo ondergoed, sokken en muts in onze slaapzak. Het is koud, enkele graden boven nul en de wind waait. Ook in de Sinaï is het winter. Boven ons de prachtige sterrenhemel met elke nacht vallende sterren. Eén keer zagen we er zelfs eentje met een brandende staart. Toen hebben we een extra sterke wens gedaan.
Onze karavaan voor deze tocht bestaat uit 8 Bedoeïenen mannen (de oudsten zijn in de woestijn geboren, maar allen wonen ze nu in Dahab, een kustplaats aan de rand van de Sinaï), Joyce Schröder, een enthousiaste vrouw die al 16 jaar het grootste deel van het jaar in Dahab en de Sinaï doorbrengt en op zeer liefdevolle wijze (zowel voor de reizgers, de Beoeïenen als de kamelen) tochten in deze woestijn organiseert en 9 toeristen uit Nederland en België, waaonder wij.
Onze kudde bestaat uit 18 hengsten, 2 vrouwtjes en twee jonkies. Behalve de kleintjes dragen alle dieren last en 18 van hen ook een mens op hun rug. Kamelen zijn erg lieve en rustige dieren. Als we vlak achter ze lopen bijv. op een pas, ze aan het leidsel meevoeren of tussen de rustende dieren doorlopen, zijn we niet bang. Als het paarden waren zouden we dit niet zo snel gedurfd hebben.
We ervaren tijdens de tocht ook iets van het enorme belang van een kameel voor een wooestijnbewoner. Zonder dit dier ben je niets in deze omgeving.
Dagelijkse routine
Het leven tijdens deze tocht in de woestijn is erg relaxed. We vertrekken nooit vroeg (rond 9 uur) en na ongeveer 2 uur gereden te hebben (je mag ook lopen, maar de meeste van ons vinden rijden fijner) maken we ons al weer op voor de middagpauze op een prachtige plek. Alle dieren worden dan afgezadeld en mogen grazen. Als ze te ver weglopen worden hun voorpoten met een touw aan elkaar gebonden, zodanig dat ze nog wel rond kunnen lopen. Alleen de zeer bronstige mannetjes worden vastgelegd. Dit terbescherming van de twee vrouwtjes in de groep, die samen met de jonkies vrij rondlopen. Men gaat er vanuit dat zij in de buurt van het kamp blijven. Tijdens de eerste middagpauze van onze tocht waren ze echter zo ver weggelopen dat er een mannetjeskameel opgezadeld moest worden om ze weer terug te halen.
Dit ritueel van opzadelen, rijden en afzadelen, herhaalt zich aan het einde van de dag als we bij de slaapplek arriveren. We kregen de indruk dat de afstand die we aflegden ongeveer vaststond en ter plaatse werd bekeken wat een goede plek was om te rusten, gezien wind, zon en schaduw. We hebben echt op beauties van plekken gepauzeerd en geslapen. Maar ja, eigenlijk was de hele tocht een aaneenschakeling van prachtige locaties. Iedere keer dachten we dat het niet mooier kon en dan werden we toch weer verrast door weer een ander landschap en andere prachtige rotsformaties.
Bij aankomst op een pauze- of overnachtingsplek moeten de kamelen door de knieën om de passagiers af te laten stappen en de bagage af te laden. De manier om de kamelen door de knieën te krijgen is het maken van een geluid dat ongeveer klinkt als grrrrrr. Een G waarbij je speeksel tegen je gehemelte laat rollen. Hierbij trek je het leidsel (touw) naar beneden en als de kameel het niet snapt of niet wil geef je er nog een extra rukje aan. In het begin doet de drijver dit, maar na een tijdje lukt het ons soms ook zelf om de kameel door de kieën te krijgen. Dat geeft een goed gevoel:). Eerst buigt de kameel zijn voorbenen en daarna gaat hij door de hurken. Als je erop zit kom je op dat moment met een plof op de grond, waarna je af kunt stappen.
Bij aankomst op een rustplek sprokkelen de Bedoeïenen hout om vuur te maken. Intussen zoeken wij een lekker plekje voor ons matje en genieten van de omgeving terwijl we ons tegoed doen aan een Egyptische pennywafel en onze dagelijkse sinaasappel, waarvan we de schillen voor onze kameel bewaren!
Zodra er vuur is wordt er eerst water gekookt voor koffie en thee. De Bedoeïenen maken voor zichzelf sterke zwarte thee met heel veel suiker. Ze noemen dit grappend ‘ Bedouine Whisky’. Wij vinden het ook erg lekker en drinken er graag van mee!
Terwijl er gekookt wordt - we eten elke middag en avond warm - liggen wij, de toeristen, lekker op ons matje een boekje te lezen, wat te schrijven of doen even onze ogen dicht.
Zodra het eten klaar is, wat vaak wel even duurt, wordt alles en iedereen onrustig. De Bedoeïenen gaan opscheppen, de toeristen komen in beweging en zelfs de kamelen hebben door dat er wat te eten valt.
Saïde, de kameel van Véronique, had vaak de neiging om tijdens de lunch door het kamp te banjeren op zoek naar wat eetbaars. In deze gevallen werd ze aan een struikje gebonden. Tot twee keer toe wist ze alsnog het kamp in te lopen, het bosje waar ze aan vastgebonden zat achter zich aan slepend. De jonkies hadden ook wel eens de neiging om tijdens het eten door het kamp te lopen hoewel zij hierin een stuk minder hardnekkig waren dan Saïde. Eén keer wist een jonkie een stuk karton te bemachtigen en huppelde ermee in zijn bek door het kamp. De chaos was compleet toen een wat oudere kameel, misschien jaloers door al de aandacht die het jonkie kreeg, ook een stuk karton te pakken kreeg waar hij wild mee wapperde.
Na het eten volgt de afwas. Logisch hè? Elke Bedoeïen heeft zijn eigen taak. De één spronkelt hout, de ander kookt, weer een ander doet de afwas. De oudere Bedoeïenen hoeven niet zoveel te doen en maken bijvoorbeeld thee. Degene die even niks te doen heeft speelt graag een potje Back Gammon, een populair spel in de woestijn!
Na verloop van tijd worden de kamelen weer verzameld, de bagage wordt opgezadeld en we gaan weer op pad. De sinaasappelschillen en het voedsel dat over is en niet voor een volgende maatijd bewaard wordt geven we aan onze kamelen. Hiermee hopen we dat we een goede band met hen opbouwen en dat ze trouw doorlopen. Iets wat niet altijd het geval is. Zeker het eerste half uur na vertrek merken we steeds weer hoeveel lekkere bosjes en struikjes er in de woestijn staan. Onze kamelen weten ze altijd te vinden en nemen er graag te tijd voor.
Elke dag weer lopen we door adembenemend mooi landschap, op weg naar de volgende halte waar het ritueel van aankomst en verzorging opnieuw begint.
Onze kamelen
Aan het begin van de tocht krijgt ieder zijn eigen kameel toebedeeld. Daarbij wordt er door Joyce en de eigenaren van de kamelen (de kamelendrijvers) een goede match gezocht tussen kameel en berijder. ‘Rimen’ is de kameel van Herman. Het is een mannetje, groot en sterk, maar niet snel. Dit in tegenstelling tot de kameel van Véronique die ‘Saïde’ heet. Zij is mooi en rank en waneer ze zin heeft kan ze ook snel zijn. Zij is het ‘droomstertje’ van de groep. Regelmatig staat ze stil om even weg te dromen of te grazen aan één van de struikjes die de woestijn rijk is. Saïde is erg lief en benaderbaar en laat zich graag aaien. Ze is een echte knuffelkameel. Daar heeft Véronique geluk mee, want zo kan ze in de loop van de tijd een goede band met haar opbouwen. Saïde heeft twee kindjes verloren (een kameel draagt 13 maanden en baart 1 jong per keer) maar heeft nu een jong dat 10 maanden oud is en net zo wit als zijzelf. Volgens de Bedoeïenen zijn Saïde en Rimen vriendjes, wat wij wel weer leuk vinden. Beide zitten ze vaak in de achterhoede van de karavaan.
Tijdens het rijden worden de kamelen regelmatig opgejut met woorden die ons in de oren klinken als “Harry, harry” of “Harriá!” Op felle wijze uitgesptoken door onze kamelendrijvers. In het begin waren wij erg benieuwd naar de betekenis van deze magische woorden, waarvan we dachten dat het de taal van de Bedoeïenen was. Na navraag bleek het een teleurstellende verbastering te zijn van het Engelse ‘Hurry hurry’ of ‘Hurry up!’ Toch is het wel een beetje magisch, want als wij, toeristen het zeggen, gebeurt er weinig.
Er wordt ook met de tong geklikt om de kamelen in beweging te krijgen. Sommige drijvers geven hun kameel een fikse tik. Onze drijvers (Rimen is van Subaih, een lieve oudere Bedoeïen en Saïde is van Aliyèn, de zwijgzame kamelendokter) doen dit niet. Dat vinden wij eigenlijk wel prettig.
Toch krijgt Véronique de laatste dagen een takje mee om Saide af en toe een tik op haar billen of in haar nek te geven. Hierdoor gaat ze soms zelfs draven wat eigenlijk wel even lekker is.
Wat verder handig is om te weten: linksaf is een rukje aan het leidsel naar links en een rukje rechts betekent rechtsaf. Stoppen is de teugel aantrekken. Een kind kan de was doen.
Hoewel Rimen langzaam is loopt hij wel regelmatig, hij stopt niet vaak om te grazen. Doordat Herman met Rimen vaak achteraan de groep zit kan hij vaak zien waar ze heen moeten en kunnen ze zo de bochten nog wel eens afsnijden. Op deze manier wordt de karavaan toch bijgehouden.
Rimen en Saïde zijn lieve kamelen. Ze maken geen ruzie met de andere kamelen en Saïde is zelfs behoorlijk humoristisch als ze weer eens met bosje en al door ons kamp loopt op zoek naar wat lekkers. We zijn erg blij juist met deze kanjers door de woestijn te hebben mogen trekken.
-
30 November 2011 - 08:56
Eugene:
Dat was weer een fijn bericht toen ik mijn emailpost opende. Dus gauw het verhaal (weer heel mooi beschreven) en de prachtige foto's bekeken (ook heel goed qua belichting!). Dar Herman geen djellebah heeft gekocht (te vergelijken met een gho zou ik zo zeggen) eigenlijk heel praktisch op de kameel.
Kortom jullie hebben weer een prachtige tocht gemaakt, het email adres van jullie reisleidster ga ik na terugkomst eind februari zeker contacten.
Goede terugreis! -
30 November 2011 - 10:05
Kees:
Mooie foto's, moet heerlijk zijn die leegheid van de woestijn.
Dank voor alle verslagen! -
30 November 2011 - 12:52
Hein Dik:
Eerst dacht ik: wat moet je nou in een woestijn? Maar toen ik die landschapsfoto's zag, begreep ik 't. Lijkt me een fantastische ervaring!
En waar gaan we nu naartoe? En mag ik dan bij het raampje zitten?
Groetjes, HD -
01 December 2011 - 14:35
Frederike:
Een prachtige reisbeschrijving. Hoe mooi moet de reis zelf dan niet zijn. -
02 December 2011 - 12:48
Renske En Andre:
Wauw, wat een geweldige ervaring! Mooi verslag, prachtige foto's!
Wij genieten ook met volle teugen. Hebben jullie al weer een volgende bestemming op de planning staan? Groetjes André en Renske -
04 December 2011 - 09:09
Margreet En Henk:
Wat een prachtige, indrukwekkende natuur om je heen tijdens het reizen"in the middle of nowhere!" Zelfs als karavaan ben je heel klein tussen zoveel groots.Jullie zullen de afwisseling van dag en nacht wel heel intens beleefd hebben. Slapen onder de zwarte sterrenhemel, ongelooflijk! Helaas zie je erg weinig vegetatie, maar de kamelen vraten toch af en toe wat en er werd sprokkelhout verzameld (werd dat niet uit een heli gedropt?) Ook jullie beschrijving in de omgang met de kamelen is heel boeiend (kamelenfluisteraars) en de foto's van de karavaan, zoals het daar al duizenden jaren is gegaan. Op de foto genomen kort voor het opladen duurde het enige tijd voordat we de kamelen ontdekten tussen de groene plastic zakken en de kleden. Heerlijk ontspannen, zo'n vast dagritme en geen huizen en straten om je heen. Maar 40 jaar zoals het joodse volk lijkt ons wel weer wat lang; maar je kunt er ook wonen.Sanitair is ook gemakkelijk, het is eigenlijk een heel grote kattenbak.Het "brandende braambos" dat Mozes op de Sinaïberg zag wordt in verband gebracht met doornige struiken, maar het gaat vooral om het symbool van het licht, waarvan de beleving in de menora wordt vormgegeven.Oude menselijke geschiedenis temidden van een zeer oude geologische geschiedenis. Heel boeiend. -
02 Januari 2012 - 08:09
Joyce:
Hai Woestijnreizigers!
Heb toch maar nu gelijk gekeken ;-) , kon me niet inhouden en inderdaad: wat een prachtig verslag en wat een heerlijk nagenieten weer....! Wat ook goed doet is, dat ik nu veel uitgebreider jullie ervaringen en wat de reis voor jullie betekent heeft lees, super is dat!!
En wat me opvalt.....WAT EEN PRACHTIGE FOTO'S !!! Ik hou me aanbevolen voor de cd-tje met jullie foto's, dan laat ik portretten van de mannen voor ze afdrukken in 10x15 en neem ik ze mee voor ze op 11 febr. Ik ben 22 januari voor 3 weekjes in NL!
Liefs, Joyce XXX :))
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley