Spannend meer en mooie kunst
Door: hermanenveronique
Blijf op de hoogte en volg Herman & Veronique
26 Juni 2011 | Botswana, Ghanzi
Zoals we boven de laatste verslagen al schreven zijn we intussen in Nederland en hebben we ook al met de ouders van Véronique twee weken in Frankrijk doorgebracht. Dit is waarschijnlijk (je weet het nooit bij ons) het laatste verhaal over onze Namibië & Botswana reis.
HET SPANNENDE LAKE NGAMI
Volgens Lonely Planet kun je tussen de plaatsen Toteng en Sehitwe (Botswana) alle tracks vanaf de verharde weg naar het zuiden nemen om bij Lake Ngami terecht te komen. Het is wel handig om een 4 WD te hebben wordt erbij gezegd.
Lake Ngami is een raadselachtig meer dat verschijnt en verdwijnt wanneer het er zin in heeft. Het is voor zijn water afhankelijk van een overflow van de Okavango Delta in natte jaren. Dat is het nu, dus de kans is groot dat we het meer te zien krijgen.
Toen Livingstone als eerste Europeaan het meer in 1849 aanschouwde was het groot en florissant bevolkt door vogels. Een paar jaar later verdween het meer om aan het eind van de 19de eeuw korte tijd terug te keren. Dit patroon herhaalde zich tot het in 1982 verdween om pas in 2000 weer terug te keren. Sindsdien is het in natte jaren gedeeltelijk gevuld, niemand weet wanneer het weer op zal drogen. (In het boek ‘De ijssalon van dokter Harry’ uit 2002 – een aanrader - schrijft Bas Vlugt dat hij wel voet op de meerbodem zet maar het meer niet aantreft).
Ja en wanneer rij je dan van de weg af de bush in? Er staan geen bordjes. Op goed geluk gaan we een track (karrenspoor) op en komen bij een nederzetting. Véronique stapt uit om de weg te vragen. Een bijna tandeloze vrouw zit onder een rieten afdak bij een zwarte kookpot eten te bereiden. De vrouw, wier borsten bijna uit haar gehavende Herero jurk vallen (fantasie: ze trekt hem nooit uit), roept haar man erbij. Hij duidt vriendelijk de weg naar het meer aan, maar ook na een tweede keer begrijpen we hem nog steeds niet. Hij vraagt of we tabak hebben. We hebben wel ballonnen (we zagen een klein jongetje), een bruine berenknuffel (ooit uit het kerstpakket van Heerema en lange tijd bij Herman op de bank) en een zak met koekjes en geven hem dat. Intussen zit de vrouw op de achtergrond steeds agressiever te schreeuwen. Ze maakt naar Herman een gebaar dat ze drank wil en roept iets tegen haar man dat we niet verstaan. De arme man blijft vriendelijk tegen ons, haast verontschuldigend. Herman wil weg.
Dwars over het droge zanderige ‘gras’ (we hebben tenslotte een 4x4) rijden we langs de ‘OK corral’ (zo noemen we de omheiningen voor de koeien – het is een naam uit een strip) verder, vinden het pad terug en komen langs enkele andere omheinde nederzettingen, tot we op een pick-up truck stuiten die dwars op het pad staat.
“Lake Ngami?” De oude baas achter het stuur, hoedje op, dikke buik, moet er tóch heen en rijdt wel voor ons uit. Hij sjeest weg over het mulle zandpad, een stofwolk achterlatend. We kunnen hem nauwelijks bijhouden en scheuren een tijdje hobbelend achter hem aan. Herman heeft al zijn stuurmanskunsten nodig en roept af en toe: ”Zie jij hem nog?” Op een gegeven moment staan aan weerszijden van het pad overhangende hoge struiken met lange scherpe doorns die links en rechts flink langs de auto krassen. Ik krimp in elkaar alsof ik het zelf ben die geraakt wordt, maar er zit nog een dikke sterke autowand tussen. Later blijkt tot onze opluchting dat de lak sterk is en de krassen weggepoetst kunnen worden.
Op een kruispunt staat de ouwe rustig te plassen. Als we stoppen doet hij net zijn gulp dicht. Hij wijst ons de weg en vraagt: “Can you help me…?” We geven hem 50 Zuid Afrikaanse rand, die we al stand-by hadden liggen. Hij neemt het geld aan maar zegt: “Die gebruiken we hier niet. Heb je pula?” (Botswaanse munteenheid). “Ja,” zeggen wij, “maar alleen 10” (dat vonden we zelf een beetje te weinig. We hebben ook een 200 pula biljet, maar dat vonden we weer teveel). Nou, die 10 pula wil hij wel hebben. En zo heeft hij dus 50 rand èn 10 pula. Hij geeft ons een hand, waarschijnlijk dezelfde waarmee hij stond te plassen en we rijden weg.
We komen langs kamperende mensen. Het zijn locale mensen die hier zo wonen. Het pad stopt en daar is het meer, althans de moerassige uiterwaarden, een echt meer zien we niet. We stoppen net op tijd om niet in de stinkende blubber vastgezogen te worden. We stappen uit en proberen een paar foto’s te maken van de mega grote vogels die verderop in het water en op de kleine eilandjes staan. Er komt een man op ons af. “We geven hem niks,” sist Herman in mijn rug. Hij heeft hem gezien en vertrouwt ‘t niet. Of we het meer op willen “into the open water” in zijn mokoro (smalle boomstamkano). We bedanken vriendelijk. We moeten nog een eind rijden naar Ghanzi (ons einddoel voor deze dag) en vinden het ook wel een beetje obscuur hier. De man spreekt Engels en vertelt dat de giant vogels ‘Maribu stork’ zijn.
“We zijn uit Holland en daar heb je niet zulke grote vogels,” zeg ik.
“Ah Holland! Thank you”. Vorig jaar had hij ook mensen ut Holland. Hij vertelt iets over de vogels en herhaalt nog een keer “Maribu stork”. Ik wil hem bedanken en vraag:“Do you have children?”
Ja, die heeft hij. Ik pak een paar ballonnen die sinds een tijdje standaard in mijn broekzak zitten.
“Ah, balloons!” lacht hij.
We nemen afscheid en ik zeg: “We zullen vertellen dat je hier het meer op kunt, volgende keer gaan we misschien zelf wel mee”.
“Als je weer komt misschien kan je dan een T-shirt uit Holland voor me meenemen?”
Herman loopt naar de auto, pakt het gele PetroBraz T-shirt (ook van Heerema) dat hij vanochtend voor een moment als dit op de achterbank gelegd had en geeft het aan de man: “Het is niet van Holland, maar wel een T-shirt”.
De man is blij verrast: “Oh, een T-shirt! God bless you sir!”
Wederom gaat er (bij mij) een westers vooroordeel over wat eng is aan diggelen.
Over het pad dat de oude man ons gewezen had is het maar 1.8 km terug naar de verharde weg! Daar staat zelfs een groot verkeersbord met aanduiding naar het meer. Nu pas begrijpen we wat de vriendelijke man in het begin bedoelde.
PRACHTIGE HEDENDAAGSE SAN KUNST (www.kuruart.com)
We schreven al eerder over de San of Bushmen, een van de oorspronkelijke bevolkingsgroepen van Namibië en Botswana. De San leefden …duizenden jaren lang van wat ze joegen (elanden, giraffen) en verzamelden in de bush. De bush is ahw hun winkel. Als ze honger of dorst hebben, ziek zijn, attributen of wapens willen maken vinden ze in de bush wat ze hiervoor nodig hebben. Waar wij alleen droge grauwgroene bosjes zien, herkennen zij knollen die water leveren, bladeren waarvan ze touw kunnen maken, poppen van insecten waarvan ze muziekinstrumentjes maken, eetbare en geneeskrachtige planten en ga zo maar door. En van allerlei dingen maken ze sieraden. Veronique kocht een ketting die gemaakt was van stukjes struisvogeleischil en stukjes stekel van een stekelvarken. De San leefden in kleine groepen en trokken daarheen waar water en wild was. Ooit leefden ze overal in Zuidelijk Afrika. Later werd de Kalahari, een enorme woestijn/bush die zich uitstrekt over delen van Namibië, Botswana en Zuid Afrika hun thuisplek. Nu zijn ze door gebrek aan wild (tgv een beleid veroorzaakt door voedseleisen in Europa) en door de regering min of meer verdreven uit de Kalahari. Door deze gedwongen verhuizing moeten ze nieuwe manieren vinden om in hun levensonderhoud te voorzien. Eigenlijk zijn die er niet veel. Voor sommigen is dit een uitzichtloze situatie. Hun cultuur dreigt te verdwijnen, ze hebben geen geschreven taal.
Daarom zijn er allerlei projecten in het leven geroepen om de San cultuur te behouden en deze mensen een kans te geven op een nieuwe manier in hun levensonderhoud te voorzien. Het verhaal/lot van de San doet me denken aan dat van de Aboriginals: prachtige mensen die het diepe contact met hun natuurlijke omgeving nog niet verloren hebben en die nu verpletterd dreigen te worden door een maatschappij die (nog) niet de hunne is.
Eén van die projecten is het ‘Kuru arts project’ dat in 1992 in D’kar, een plaatsje in de buurt van Ghanzi, van start is gegaan. Het bestaat uit een werkplaats waar 19 San kunstenaars prachtige kleurrijke schilderijen en z/w linoleumsneden maken, een winkeltje en een museumpje waar de geschiedenis en de leefwijze van de San uiteengezet wordt. Het project wordt geleid door enkele blanke mensen ism met de San zelf.
Wij keken rond in de werkplaats, snuffelden in de mappen met afdrukken en zagen prachtige kunstwerken. Deze mensen zóeken niet naar eenvoud in hun werk, ze zíjn die eenvoud, die essentie en kunnen niet anders dan direct uit hun gevoel schilderen en tekenen. Sommige tekeningen deden denken aan het werk van Matisse of Picasso.
De onderwerpen komen voort uit hun dagelijks leven zoals dieren en de jacht. Werk van deze San kunstenaars bevindt zich in privé verzamelingen over de hele wereld, er zijn tentoonstellingen geweest in o.a. Frankrijk, de VS en Nederland (Rotterdam) en een werk van één van de kunstenaars sierde een vliegtuig van British Airways.
We spraken met Maude Brown, die vanaf het begin op dit project werkt en zij liet weten dat men graag wil exposeren in het buitenland. Véronique gaat in overleg met haar leidinggevende musea in Nederland benaderen, die mogelijk interesse zouden kunnen hebben.
Verder is er mbt het onderhoud van het museumpje grote behoefte aan expertise op verschillende gebieden.
OP STAP MET SAN MAN BESSA
Door alle belevenissen van deze dag reden we tenslotte in het donker het laatste stuk naar onze laatste lodge van deze geweldige reis. Wederom moest een kudu (groot soort hert) natuurlijk vlak voor onze auto oversteken. Toen we tenslotte over een met fakkels verlicht pad arriveerden werden we door een zeer vriendelijke donkere man opgewacht met de woorden: “We have been waiting for you.” Hij liet ons binnen in een ruimte met een open haard en een lange gedekte tafel. Deze ruimte, het paadje naar de tenten, de plek waar je aan kwam rijden, alles werd alleen verlicht door kaarsen en fakkels. We waren de enige gasten en we sliepen in één van de vier vaste tenten op het terrein.
We hebben hier tijdens een fantastische game drive olv Rob (een Engelse student die hier een jaar werkte) onze eerste neushoorns gezien en met San man Bessa een bush wandeling gemaakt, waarbij hij ons van alles leerde over de traditionele leefwijze van de San. Heel mooi om te zien hoe met de meest eenvoudige middelen je leven heel rijk kan zijn, door samen te leven met alles wat de natuur je biedt. Het doet ook iets heel interessants met je tempo. Alle dingen die Bessa op deze wandeling deed kostten veel geduld en aandacht. Je zou denken dat dat ook veel tijd kost, maar dat is niet zo. Juist door heel aandachtig en rustig werkend bezig te zijn wist hij in twee uur tijd heel veel te doen, zoals touw maken van de vezels van een plant, diep uit de grond een knol opgraven die water levert (smaakte best lekker), een muziekinstrumentje maken van de pop van een mot, een plant vinden tegen oorpijn en één tegen griep, uitleggen hoe je bier maakt van weer een andere plant, vuur maken met een vonk en verpulverde paddenstoel en een San aardappel opgraven (ook lekker). Stuk voor stuk verrassende acties.
SAVE THE CHILDREN
Via de Trans Kalahari Highway reden we in twee dagen terug naar Windhoek, vanwaar we naar Nederland terugvlogen.
Omdat we nog knuffels, een leesbril, koekjes en kinderspeelgoed over hadden, besloten we langs te gaan bij een project dat we hadden leren kennen via Malou, een theaterstudente van de HKU die in het Centraal Museum als stage een theatervoorstelling had gemaakt. Malou had in 2006 drie maanden in de stad Gobabis in Namibië met straatkinderen gewerkt en omdat we toch langs Gobabis kwamen gingen we de spullen die we over hadden aan dit project brengen. Na enig gezoek, dat weer een avontuur op zich was, ontmoetten we Phemelo, die al jaren op dit project werkte en Malou nog kende. Omdat het vakantie was waren er geen kinderen (straatkinderen vakantie?) maar hij was blij met de spullen en daar ging het om.
EPILOOG
We hebben een fantastische reis gemaakt. Veel bijzondere ontmoetingen gehad, prachtige natuur en wilde dieren gezien, genoten van eindeloze uitzichten, ruimte, lucht, ongerept leven en vriendelijke mensen.
We hebben 6128 kilometer gereden in onze trouwe Toyota Hilux en genoten van het samen onderweg zijn. Iedere dag was een nieuw avontuur: wat zullen we vandaag weer meemaken? Waar zullen we vanavond weer slapen? We beleefden zoveel dat we niet aan gisteren en morgen dachten, maar alleen aan hier en nu. Daardoor leek het na twee weken al of we twee maanden weg waren.
We zijn blij geweest, een enkele keer bang en soms verdrietig. Elke keer moesten we weer loslaten waar we waren en wie we ontmoetten, omdat we weer verder gingen.
Met een warm gevoel van binnen en ook een beetje weemoed denken we terug aan deze reis door Namibië en Botswana, het is vast niet de laatste keer dat we er waren:)
HET SPANNENDE LAKE NGAMI
Volgens Lonely Planet kun je tussen de plaatsen Toteng en Sehitwe (Botswana) alle tracks vanaf de verharde weg naar het zuiden nemen om bij Lake Ngami terecht te komen. Het is wel handig om een 4 WD te hebben wordt erbij gezegd.
Lake Ngami is een raadselachtig meer dat verschijnt en verdwijnt wanneer het er zin in heeft. Het is voor zijn water afhankelijk van een overflow van de Okavango Delta in natte jaren. Dat is het nu, dus de kans is groot dat we het meer te zien krijgen.
Toen Livingstone als eerste Europeaan het meer in 1849 aanschouwde was het groot en florissant bevolkt door vogels. Een paar jaar later verdween het meer om aan het eind van de 19de eeuw korte tijd terug te keren. Dit patroon herhaalde zich tot het in 1982 verdween om pas in 2000 weer terug te keren. Sindsdien is het in natte jaren gedeeltelijk gevuld, niemand weet wanneer het weer op zal drogen. (In het boek ‘De ijssalon van dokter Harry’ uit 2002 – een aanrader - schrijft Bas Vlugt dat hij wel voet op de meerbodem zet maar het meer niet aantreft).
Ja en wanneer rij je dan van de weg af de bush in? Er staan geen bordjes. Op goed geluk gaan we een track (karrenspoor) op en komen bij een nederzetting. Véronique stapt uit om de weg te vragen. Een bijna tandeloze vrouw zit onder een rieten afdak bij een zwarte kookpot eten te bereiden. De vrouw, wier borsten bijna uit haar gehavende Herero jurk vallen (fantasie: ze trekt hem nooit uit), roept haar man erbij. Hij duidt vriendelijk de weg naar het meer aan, maar ook na een tweede keer begrijpen we hem nog steeds niet. Hij vraagt of we tabak hebben. We hebben wel ballonnen (we zagen een klein jongetje), een bruine berenknuffel (ooit uit het kerstpakket van Heerema en lange tijd bij Herman op de bank) en een zak met koekjes en geven hem dat. Intussen zit de vrouw op de achtergrond steeds agressiever te schreeuwen. Ze maakt naar Herman een gebaar dat ze drank wil en roept iets tegen haar man dat we niet verstaan. De arme man blijft vriendelijk tegen ons, haast verontschuldigend. Herman wil weg.
Dwars over het droge zanderige ‘gras’ (we hebben tenslotte een 4x4) rijden we langs de ‘OK corral’ (zo noemen we de omheiningen voor de koeien – het is een naam uit een strip) verder, vinden het pad terug en komen langs enkele andere omheinde nederzettingen, tot we op een pick-up truck stuiten die dwars op het pad staat.
“Lake Ngami?” De oude baas achter het stuur, hoedje op, dikke buik, moet er tóch heen en rijdt wel voor ons uit. Hij sjeest weg over het mulle zandpad, een stofwolk achterlatend. We kunnen hem nauwelijks bijhouden en scheuren een tijdje hobbelend achter hem aan. Herman heeft al zijn stuurmanskunsten nodig en roept af en toe: ”Zie jij hem nog?” Op een gegeven moment staan aan weerszijden van het pad overhangende hoge struiken met lange scherpe doorns die links en rechts flink langs de auto krassen. Ik krimp in elkaar alsof ik het zelf ben die geraakt wordt, maar er zit nog een dikke sterke autowand tussen. Later blijkt tot onze opluchting dat de lak sterk is en de krassen weggepoetst kunnen worden.
Op een kruispunt staat de ouwe rustig te plassen. Als we stoppen doet hij net zijn gulp dicht. Hij wijst ons de weg en vraagt: “Can you help me…?” We geven hem 50 Zuid Afrikaanse rand, die we al stand-by hadden liggen. Hij neemt het geld aan maar zegt: “Die gebruiken we hier niet. Heb je pula?” (Botswaanse munteenheid). “Ja,” zeggen wij, “maar alleen 10” (dat vonden we zelf een beetje te weinig. We hebben ook een 200 pula biljet, maar dat vonden we weer teveel). Nou, die 10 pula wil hij wel hebben. En zo heeft hij dus 50 rand èn 10 pula. Hij geeft ons een hand, waarschijnlijk dezelfde waarmee hij stond te plassen en we rijden weg.
We komen langs kamperende mensen. Het zijn locale mensen die hier zo wonen. Het pad stopt en daar is het meer, althans de moerassige uiterwaarden, een echt meer zien we niet. We stoppen net op tijd om niet in de stinkende blubber vastgezogen te worden. We stappen uit en proberen een paar foto’s te maken van de mega grote vogels die verderop in het water en op de kleine eilandjes staan. Er komt een man op ons af. “We geven hem niks,” sist Herman in mijn rug. Hij heeft hem gezien en vertrouwt ‘t niet. Of we het meer op willen “into the open water” in zijn mokoro (smalle boomstamkano). We bedanken vriendelijk. We moeten nog een eind rijden naar Ghanzi (ons einddoel voor deze dag) en vinden het ook wel een beetje obscuur hier. De man spreekt Engels en vertelt dat de giant vogels ‘Maribu stork’ zijn.
“We zijn uit Holland en daar heb je niet zulke grote vogels,” zeg ik.
“Ah Holland! Thank you”. Vorig jaar had hij ook mensen ut Holland. Hij vertelt iets over de vogels en herhaalt nog een keer “Maribu stork”. Ik wil hem bedanken en vraag:“Do you have children?”
Ja, die heeft hij. Ik pak een paar ballonnen die sinds een tijdje standaard in mijn broekzak zitten.
“Ah, balloons!” lacht hij.
We nemen afscheid en ik zeg: “We zullen vertellen dat je hier het meer op kunt, volgende keer gaan we misschien zelf wel mee”.
“Als je weer komt misschien kan je dan een T-shirt uit Holland voor me meenemen?”
Herman loopt naar de auto, pakt het gele PetroBraz T-shirt (ook van Heerema) dat hij vanochtend voor een moment als dit op de achterbank gelegd had en geeft het aan de man: “Het is niet van Holland, maar wel een T-shirt”.
De man is blij verrast: “Oh, een T-shirt! God bless you sir!”
Wederom gaat er (bij mij) een westers vooroordeel over wat eng is aan diggelen.
Over het pad dat de oude man ons gewezen had is het maar 1.8 km terug naar de verharde weg! Daar staat zelfs een groot verkeersbord met aanduiding naar het meer. Nu pas begrijpen we wat de vriendelijke man in het begin bedoelde.
PRACHTIGE HEDENDAAGSE SAN KUNST (www.kuruart.com)
We schreven al eerder over de San of Bushmen, een van de oorspronkelijke bevolkingsgroepen van Namibië en Botswana. De San leefden …duizenden jaren lang van wat ze joegen (elanden, giraffen) en verzamelden in de bush. De bush is ahw hun winkel. Als ze honger of dorst hebben, ziek zijn, attributen of wapens willen maken vinden ze in de bush wat ze hiervoor nodig hebben. Waar wij alleen droge grauwgroene bosjes zien, herkennen zij knollen die water leveren, bladeren waarvan ze touw kunnen maken, poppen van insecten waarvan ze muziekinstrumentjes maken, eetbare en geneeskrachtige planten en ga zo maar door. En van allerlei dingen maken ze sieraden. Veronique kocht een ketting die gemaakt was van stukjes struisvogeleischil en stukjes stekel van een stekelvarken. De San leefden in kleine groepen en trokken daarheen waar water en wild was. Ooit leefden ze overal in Zuidelijk Afrika. Later werd de Kalahari, een enorme woestijn/bush die zich uitstrekt over delen van Namibië, Botswana en Zuid Afrika hun thuisplek. Nu zijn ze door gebrek aan wild (tgv een beleid veroorzaakt door voedseleisen in Europa) en door de regering min of meer verdreven uit de Kalahari. Door deze gedwongen verhuizing moeten ze nieuwe manieren vinden om in hun levensonderhoud te voorzien. Eigenlijk zijn die er niet veel. Voor sommigen is dit een uitzichtloze situatie. Hun cultuur dreigt te verdwijnen, ze hebben geen geschreven taal.
Daarom zijn er allerlei projecten in het leven geroepen om de San cultuur te behouden en deze mensen een kans te geven op een nieuwe manier in hun levensonderhoud te voorzien. Het verhaal/lot van de San doet me denken aan dat van de Aboriginals: prachtige mensen die het diepe contact met hun natuurlijke omgeving nog niet verloren hebben en die nu verpletterd dreigen te worden door een maatschappij die (nog) niet de hunne is.
Eén van die projecten is het ‘Kuru arts project’ dat in 1992 in D’kar, een plaatsje in de buurt van Ghanzi, van start is gegaan. Het bestaat uit een werkplaats waar 19 San kunstenaars prachtige kleurrijke schilderijen en z/w linoleumsneden maken, een winkeltje en een museumpje waar de geschiedenis en de leefwijze van de San uiteengezet wordt. Het project wordt geleid door enkele blanke mensen ism met de San zelf.
Wij keken rond in de werkplaats, snuffelden in de mappen met afdrukken en zagen prachtige kunstwerken. Deze mensen zóeken niet naar eenvoud in hun werk, ze zíjn die eenvoud, die essentie en kunnen niet anders dan direct uit hun gevoel schilderen en tekenen. Sommige tekeningen deden denken aan het werk van Matisse of Picasso.
De onderwerpen komen voort uit hun dagelijks leven zoals dieren en de jacht. Werk van deze San kunstenaars bevindt zich in privé verzamelingen over de hele wereld, er zijn tentoonstellingen geweest in o.a. Frankrijk, de VS en Nederland (Rotterdam) en een werk van één van de kunstenaars sierde een vliegtuig van British Airways.
We spraken met Maude Brown, die vanaf het begin op dit project werkt en zij liet weten dat men graag wil exposeren in het buitenland. Véronique gaat in overleg met haar leidinggevende musea in Nederland benaderen, die mogelijk interesse zouden kunnen hebben.
Verder is er mbt het onderhoud van het museumpje grote behoefte aan expertise op verschillende gebieden.
OP STAP MET SAN MAN BESSA
Door alle belevenissen van deze dag reden we tenslotte in het donker het laatste stuk naar onze laatste lodge van deze geweldige reis. Wederom moest een kudu (groot soort hert) natuurlijk vlak voor onze auto oversteken. Toen we tenslotte over een met fakkels verlicht pad arriveerden werden we door een zeer vriendelijke donkere man opgewacht met de woorden: “We have been waiting for you.” Hij liet ons binnen in een ruimte met een open haard en een lange gedekte tafel. Deze ruimte, het paadje naar de tenten, de plek waar je aan kwam rijden, alles werd alleen verlicht door kaarsen en fakkels. We waren de enige gasten en we sliepen in één van de vier vaste tenten op het terrein.
We hebben hier tijdens een fantastische game drive olv Rob (een Engelse student die hier een jaar werkte) onze eerste neushoorns gezien en met San man Bessa een bush wandeling gemaakt, waarbij hij ons van alles leerde over de traditionele leefwijze van de San. Heel mooi om te zien hoe met de meest eenvoudige middelen je leven heel rijk kan zijn, door samen te leven met alles wat de natuur je biedt. Het doet ook iets heel interessants met je tempo. Alle dingen die Bessa op deze wandeling deed kostten veel geduld en aandacht. Je zou denken dat dat ook veel tijd kost, maar dat is niet zo. Juist door heel aandachtig en rustig werkend bezig te zijn wist hij in twee uur tijd heel veel te doen, zoals touw maken van de vezels van een plant, diep uit de grond een knol opgraven die water levert (smaakte best lekker), een muziekinstrumentje maken van de pop van een mot, een plant vinden tegen oorpijn en één tegen griep, uitleggen hoe je bier maakt van weer een andere plant, vuur maken met een vonk en verpulverde paddenstoel en een San aardappel opgraven (ook lekker). Stuk voor stuk verrassende acties.
SAVE THE CHILDREN
Via de Trans Kalahari Highway reden we in twee dagen terug naar Windhoek, vanwaar we naar Nederland terugvlogen.
Omdat we nog knuffels, een leesbril, koekjes en kinderspeelgoed over hadden, besloten we langs te gaan bij een project dat we hadden leren kennen via Malou, een theaterstudente van de HKU die in het Centraal Museum als stage een theatervoorstelling had gemaakt. Malou had in 2006 drie maanden in de stad Gobabis in Namibië met straatkinderen gewerkt en omdat we toch langs Gobabis kwamen gingen we de spullen die we over hadden aan dit project brengen. Na enig gezoek, dat weer een avontuur op zich was, ontmoetten we Phemelo, die al jaren op dit project werkte en Malou nog kende. Omdat het vakantie was waren er geen kinderen (straatkinderen vakantie?) maar hij was blij met de spullen en daar ging het om.
EPILOOG
We hebben een fantastische reis gemaakt. Veel bijzondere ontmoetingen gehad, prachtige natuur en wilde dieren gezien, genoten van eindeloze uitzichten, ruimte, lucht, ongerept leven en vriendelijke mensen.
We hebben 6128 kilometer gereden in onze trouwe Toyota Hilux en genoten van het samen onderweg zijn. Iedere dag was een nieuw avontuur: wat zullen we vandaag weer meemaken? Waar zullen we vanavond weer slapen? We beleefden zoveel dat we niet aan gisteren en morgen dachten, maar alleen aan hier en nu. Daardoor leek het na twee weken al of we twee maanden weg waren.
We zijn blij geweest, een enkele keer bang en soms verdrietig. Elke keer moesten we weer loslaten waar we waren en wie we ontmoetten, omdat we weer verder gingen.
Met een warm gevoel van binnen en ook een beetje weemoed denken we terug aan deze reis door Namibië en Botswana, het is vast niet de laatste keer dat we er waren:)
-
27 Juni 2011 - 19:06
Diederik:
Ik neem er even de tijd voor... -
07 Juli 2011 - 07:56
Margreet En Henk:
De wonderlijke tocht naar lake Ngami leek haast een beetje "toeristje pesten". Maar de maribu's waren er gelukkig. En jullie hebben tenslotte ook nog neushoorns gezien. Boeiend van die landen dat ook het grote wild nooit ver weg is. Wat hebben jullie veel gezien van dat alles.
Maar de reis is ook zo boeiend doordat je met mensen in aanraking bent gekomen die iets over hun basale manier van leven konden laten zien. Het blijft echter overleven lijkt me, er zit niet veel ontwikkeling in, maar je kunt er wel heel tevreden mee zijn. In hun kunst laten zij ook zien wat er in hen omgaat, de directe nabijheid van de natuur en de afhankelijkheid ervan.
Na zoveel weken is het moeilijk om te stoppen en afscheid te nemen van een "way of life" en van je huis, de toyota, die je door alle moeilijke wegomstandigheden heeft geloodst. Terug van de ruige wegen naar de gladde wegen van de Smart!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley