Planet Baobab en wild kamperen
Door: hermanenveronique
Blijf op de hoogte en volg Herman & Veronique
23 Juni 2011 | Botswana, Maun
Intussen zijn we terug van twee weken Frankrijk waar we het samen met de ouders van Véronique heerlijk hebben gehad.
De Mont Ventoux is ook beklommen (en bedwongen) en Herman is hier zelf erg trots op.
Voordat we verder over Frankrijk kunnen vertellen moeten we toch echt eerst onze beleveningen in Afrika afmaken. Hier volgt één van onze laatste Afrika verhalen.
STOKSTAARTJES, BAOBABBOMEN EN ZOUTPANNEN
“Ah, jullie zijn de Russen”. Zo werden we bij aankomst lachend begroet door de eigenaar van camping ‘Planet Baobab’ in Gweta/ Botswana. Verbaasd dachten we aan een grap en speelden mee. “Een lekkere wodka als welkomstdrankje?” “Prima!” lachten wij en liepen mee naar de bar. We namen toch maar een biertje en een cola en toen de eigenaar onze reservering doornam ontdekte hij dat wij ‘de Russen’ niet waren. ‘Veronica’ had nog wel gekund, maar ‘Herman’ vond hij al niet zo Russisch klinken. De man verwachtte echt Russen, een bankier en zijn gezin en leek wat zenuwachtig vanwege dit hoge bezoek.
De volgende dag maakten we per game-auto (zo’n open Toyota met een canvas dak tegen de zon) met zeer vriendelijke gids Taubaka, die ook acteerde en theatervoorstellingen maakte voor bruiloften en partijen, een tocht langs stokstaartjes, een giant Baobab boom en de zoutvlakten. Ook de Russische bankier, zijn vrouw en vier van hun vijf zoontjes waren van de partij. Een bijzonder gezelschap: de Russische bankier bleek een Franse vermogensbelegger te zijn voor een steenrijke Rus. Deze Fransman die er Amerikaans uitzag, sprak Engels met zijn vrouw en Frans met zijn zoontjes. De vrouw sprak Russisch met de zonen en natuurlijk Engels met haar man. Terwijl we met een rammelende 4x4 hele afstanden door de bush hobbelden, leverde dit een gezellige mix van talen op.
Op plekken ver van de doorgaande weg, waar we dachten dat niemand meer woonde, passeerden we allerlei boerderijen, lees hutjes (met maïsvelden) die op kleine gehuchtjes leken. Bij ééntje stopten we. Een magere man rommelde wat aan een ezelkar waar met de hand ‘Engeneering’ op geschilderd was. Taubaka pakte enkele stengels van de kar en gaf ons die te eten. Het was een soort suikerriet en smaakte erg lekker. De boer bleek een vriend van Taubaka te zijn die hij van school kende. Het was Taubaka’s droom om ook boer te worden en eigen land te hebben. Intussen stond er de hele tijd een klein jongetje met een opgedroogde snotneus ontwapenend lief naar ons te lachen. We wilden hem dolgraag knuffels geven maar hadden die niet bij ons. Geen nood, Taubaka zag zijn vriend regelmatig en we konden de knuffels ook aan hem meegeven. Na de tocht zou hij nog wel even bij onze tent langskomen.
Hierna hobbelden we verder de bush (droog land met lage bomen en acaciastruiken met scherpe doorns) in. De bush werd savanne en steeds verlatener totdat er ‘in the middle of no where’ ineens een man tevoorschijn kwam die we oppikten. Wat deed deze man hier kilometers van de bewoonde wereld? Het antwoord kwam al snel. Een stukje verder zagen we eindelijk de stokstaartjes, helemaal niet bang. Er liep er zelfs eentje bijna over de schoenen van Herman. De man die we opgepikt hadden bleek dagelijks naar de stokstaartjes te gaan om deze te wennen aan de aanwezigheid van mensen. Hierdoor konden de toeristen deze hele leuke beestjes van heel dichtbij bewonderen. Wel een beetje nep maar hierdoor zagen we ze wel van heel dichtbij.
Er was een hele kolonie inclusief kleintjes. Eén van de kleintjes kreeg van zijn moeder een spin te eten. Moeders hield de spinnenpoten voor zichzelf, een lekkernij??
Toen we wegreden bleef de stokstaartjes fluisteraar achter bij de beestjes. Toch een gekke situatie.
Eén van de attracties van de zoutpannen (zoutvlaktes) is om er ’s avonds heen te gaan en er onder de blote sterrenhemel te slapen. Helaas was het nog te vroeg in het seizoen. De onderlaag van de zoutpannen was nog erg nat, vanwege het regenseizoen, terwijl de bovenlaag al droog was. Risico is dat de auto door de dunne droge bovenlaag heen zakt en vast komt te zitten. Om op de zoutpannen onder de sterrenhemel te overnachten moet er ook ver de zoutpannen ingereden worden om op voldoende afstand van de kant en eventuele roofdieren te zijn, die ’s nachts voor onverwachte verrassingen kunnen zorgen.
Gelukkig konden we wel een stukje deze grote witte, warme vlakte zonder horizon inrijden. Het gebied is zo groot als Zwitserland en er wordt gewaarschuwd dat je er nooit in je eentje in moet gaan. Je raakt namelijk iedere oriëntatie kwijt. Het schijnt een hallucinerende ervaring te zijn. Als je echt de zoutpannen ingaat is er geen horizon meer te zien. Vlakte gaat over in lucht en als je iets ziet is de kans groot dat het een fata morgana is. Elk jaar raken er mensen zoek.
Maar wij bleven aan de rand. De Russische jongetjes sprongen uit de auto toen ze hoorden dat het een zoutvlakte was en begonnen aan de grond te likken, terwijl Taubaka op de achterklep van de auto een heerlijke lunch tevoorschijn toverde.
Onze volgende stop was een Giant Baobab boom. We moesten er wel weer een aardige tijd voor hobbelen, maar daar kregen we dan ook wat voor te zien. Een reus van een boom die maar liefst honderden zo niet duizend jaar oud was. Met moeite konden we de boom vangen in onze lens. Helaas zegt een boom niet zoveel en ben je er, hoe groot hij dan ook is, binnen 5 minuten om heen gelopen. Het begon ook aardig heet te worden zo later op de dag, dus was het na het bezichtigen van deze boom tijd om naar de laatste attractie van de dag te gaan, een rondwandeling door het nabij gelegen stadje Gweta.
De rondleiding door Gweta was leuk maar niet in vergelijking met bijv. de rondleiding die we eerder hadden gehad in de township van Swakopmund en na een lange dag hobbelen waren we dan ook blij dat het na Gweta nog maar een klein stukje terug was naar onze camping. De Russen, die nu erg begonnen te klagen over het hobbelen van de 4x4, gingen met gids en eigen auto nog verder naar een lokale boerderij waar ze ook een lokale maaltijd zouden krijgen. Ook dit hadden we al in de Township van Swakopmund gehad en wij gingen lekker terug naar onze tent om onder een prachtige sterrenhemel de braai eens lekker op te stoken.
Lang nadat we klaar waren met eten en van de eindeloze hoeveelheid sterren (Afrikaanse nachten zijn echt donkerder en je ziet daardoor veel meer sterren) aan de donkere hemel zaten te genieten, kwam er een Volkswagentje Golf het kampeerterrein oprijden. Hij stopte vlak voor ons en we keken in de felle koplampen. Toen de deur openging en er iemand uitstapte, stroomde ons een lekker muziekje tegemoet. Het was Taubaka met een fles bier in zijn hand en hij zei verlegen: “I forgot”. Hij was helemaal vergeten om de knuffels op te halen die we hem beloofd hadden. We vonden het eigenlijk best ontroerend dat hij toch nog gekomen was. Hij was heel bescheiden en we hebben hem een tas vol knuffels voor het zoontje van zijn vriend en voor zijn eigen kinderen meegegeven.
WILD KAMPEREN
De stad Maun is de poort naar het Moremi Wild Park en de Okavango Delta, twee wereldberoemde gebieden vanwege de grote hoeveelheid wilde dieren, vogels en prachtige natuur.
De Okavango Delta wordt bij voorkeur bekeken vanuit een ‘mokoro’, een kleine boot gemaakt uit een uitgeholde boomstam. Je zit dan heel laag op het water en hebt prachtig zicht op alles wat zich in en op het water afspeelt. Hoewel vele mensen deze tochten ongeschonden maken, zijn er helaas ook aardig wat verhalen van de soms dodelijke ongelukken die er met mokoro’s gebeuren, voornamelijk veroorzaakt door nijlpaarden. We hadden deze jongens al eens gezien vanuit een motorboot, maar in een mokoro kun je niet zo snel achteruit of weg varen. Het idee om in een mokoro het water op te gaan trok ons niet erg, bovendien hadden we al een ander plan: we zouden het Moremi Park ingaan en een nacht in het wild kamperen. In het wild hield in ons geval in dat we op een campsite zonder omheining in het park stonden. Het kan dus een komen en gaan van wilde dieren zijn. Het is dan ook zaak om op tijd in je tentje te zijn en te blijven. Dit houdt in dat je wat voorzorgsmaatregelen moet nemen, bijv. om te plassen.
Maar vóór die wilde nacht verbleven we eerst nog in de mooie Thamalakane lodge, met uitzicht op de Thamalakane rivier, in de buurt van Maun. Hier hebben we één van de mooiste zonsondergangen gezien.
In Maun deden we inkopen om een nacht in het wild te overleven. Het belangrijkste dat we naast eten en drinken nodig hadden was brandhout om een vuur te maken dat de wilde beesten op afstand zou houden. Er werd ons verteld dat we dit langs de weg naar het park zouden kunnen kopen en inderdaad, overal stonden stapeltjes brandhout te koop. De verkoopsters hadden kinderen aan wie we weer knuffels en ballonnen kwijt konden. Omdat er ook vaak naar eten gevraagd werd hadden we een mega zak koekjes gekocht, waarvan we kwistig uitdeelden.
Voordat we het Moremi Park in gingen was het tijd voor de 5000 kilometer foto. Zodra we uitstapten om de foto te maken kwamen er alweer kinderen op ons af, die we knuffels, ballonnen en koekjes gaven. We hadden al deze spulletjes stand-by in de auto liggen, want je kon ze maar zo nodig hebben.
Het Moremi park is anders dan het Etosha park in Namibië, waar we eerder deze reis over berichtten. Moremi is ruiger en verlatener, je struikelt er minder over de wilde dieren, maar ze zijn er wel…
Gelukkig stonden we niet te dicht bij de rivier, want bij aankomst hoorden we de nijlpaarden al. Overdag zitten deze kolossen in het water en ’s nachts komen ze grazen langs de oever. Wel werden tot onze blijde verrassing al snel omringd door aapjes en bavianen. Leuke dieren, maar je moet wel je spullen in de gaten te houden, omdat ze er anders meteen mee vandoor gaan.
Iets verderop stond een Zwitsers stel dat ons wist te vertellen dat er elke nacht een colonne olifanten langs kwam, erg fijn...
Zoals geadviseerd begonnen we vroeg met eten en Herman bouwde het mooiste vuur dat hij tot nu toe gemaakt had. Om 6 uur begon het te schemeren en om 7 uur lagen we vanuit onze daktent van het vuur te genieten en over cowboys die op de prairie bij het vuur sliepen te praten, voordat we in slaap vielen.
Rond middernacht werden we allebei wakker van een krakend geluid. Herman dacht aan een nijlpaard, maar Véronique wist wel beter, een olifant kwam onze kant opgewandeld ondertussen takken afbrekend om op te eten. In de buurt van onze tent hield hij stil en brak nog wat takken af. Een baviaan in de boom boven ons krijste even, een vogel liet zijn tropische geluid horen. Hoe ‘jungle’ kan je het hebben? We hielden onze adem in. Plotseling een waterval vlak naast ons. De olifant stond echt te zeiken. Dit kan je geen plassen meer noemen. Eigenlijk moesten we verschrikkelijk lachen, maar dat leek ons niet verstandig in dit geval. Véronique was bang en hield Herman’s hand vast (op zo’n moment denk je toch dat dat helpt:-). Heel langzaam vervolgde de olifant zijn weg en wij zijn weer in slaap gevallen.
De volgende ochtend vonden we zijn uitwerpselen op 10 meter afstand van onze tent.
Vanwege het groene muskietengaas was onze daktent ook een prima observatiehut. Dat merkten we toen we ’s ochtends wakker werden en heel rustig een bavianenfamilie konden observeren die voor onze tent aan het spelen en vlooien was. Dit was echt een prachtig gezicht en we voelden ons erg Jane Goodall. Een volwassen mannetje zat bij de resten van het vuur en pookte er wat met zijn vinger in, waarop Véronique zei dat Herman de evolutie vooruit geholpen had, omdat deze aap nu ontdekte hoe je een vuurtje moest maken.
De kleine baviaantjes hingen onder hun moeders buik. Als ze wat ouder zijn liggen ze tijdens het lopen op haar rug, waarbij ze zich vastklampen aan haar haren. Zijn ze nog wat ouder dan zitten ze op de rug van hun moeder en leunen tijdens het lopen met hun rug tegen haar staart.
Na het ontbijt en het opruimen van onze spullen, waarbij we bijna een beker kwijt waren, die door een aap meegejat werd (hij gooide hem weg toen we hem aan het schrikken maakten), gingen we verder het park in. De wegen waren slecht maar dat was voor onze Toyota geen enkel probleem. Wat wel een probleem werd waren de enorm grote plassen waar we doorheen moesten. Deze plassen werden steeds groter en dieper. Bij één van de laatste plassen golfde het water dan ook over de motorkap van de Toyota. Toen we daarna bij een plas aankwamen die zo breed was dat we er geen weg meer in zagen, besloten we om terug te keren. Helaas weer door dezelfde diepe plassen heen en weer met water op de motorkap.
Op deze tocht lag er om een bocht ineens een leeuw te slapen op de weg. Hij schrok van ons, sprong op en liep vervolgens als koning van de jungle heel traag, waggelend, zonder ook maar even om te kijken weg. Weg van deze toeristen die het lef hadden hem te storen in zijn middagslaapje.
Vanuit Moremi keerden we terug naar de Thamalakane lodge, waarbij we onderweg stopten bij de liefdevol verzorgde ‘Arts Kings Craftshop’ waar kunstenaar Maradona o.a. dierenmaskers van palmbladeren maakte in zijn werkplaats in de open lucht. Ook zag Véronique hier een snoepie van een jongetje dat haar hart stal. Hij heette ‘Mawale’, wat ‘sla’ (de groente) betekent. Hij lachte heel verlegen toen iemand dit vertelde.
De Mont Ventoux is ook beklommen (en bedwongen) en Herman is hier zelf erg trots op.
Voordat we verder over Frankrijk kunnen vertellen moeten we toch echt eerst onze beleveningen in Afrika afmaken. Hier volgt één van onze laatste Afrika verhalen.
STOKSTAARTJES, BAOBABBOMEN EN ZOUTPANNEN
“Ah, jullie zijn de Russen”. Zo werden we bij aankomst lachend begroet door de eigenaar van camping ‘Planet Baobab’ in Gweta/ Botswana. Verbaasd dachten we aan een grap en speelden mee. “Een lekkere wodka als welkomstdrankje?” “Prima!” lachten wij en liepen mee naar de bar. We namen toch maar een biertje en een cola en toen de eigenaar onze reservering doornam ontdekte hij dat wij ‘de Russen’ niet waren. ‘Veronica’ had nog wel gekund, maar ‘Herman’ vond hij al niet zo Russisch klinken. De man verwachtte echt Russen, een bankier en zijn gezin en leek wat zenuwachtig vanwege dit hoge bezoek.
De volgende dag maakten we per game-auto (zo’n open Toyota met een canvas dak tegen de zon) met zeer vriendelijke gids Taubaka, die ook acteerde en theatervoorstellingen maakte voor bruiloften en partijen, een tocht langs stokstaartjes, een giant Baobab boom en de zoutvlakten. Ook de Russische bankier, zijn vrouw en vier van hun vijf zoontjes waren van de partij. Een bijzonder gezelschap: de Russische bankier bleek een Franse vermogensbelegger te zijn voor een steenrijke Rus. Deze Fransman die er Amerikaans uitzag, sprak Engels met zijn vrouw en Frans met zijn zoontjes. De vrouw sprak Russisch met de zonen en natuurlijk Engels met haar man. Terwijl we met een rammelende 4x4 hele afstanden door de bush hobbelden, leverde dit een gezellige mix van talen op.
Op plekken ver van de doorgaande weg, waar we dachten dat niemand meer woonde, passeerden we allerlei boerderijen, lees hutjes (met maïsvelden) die op kleine gehuchtjes leken. Bij ééntje stopten we. Een magere man rommelde wat aan een ezelkar waar met de hand ‘Engeneering’ op geschilderd was. Taubaka pakte enkele stengels van de kar en gaf ons die te eten. Het was een soort suikerriet en smaakte erg lekker. De boer bleek een vriend van Taubaka te zijn die hij van school kende. Het was Taubaka’s droom om ook boer te worden en eigen land te hebben. Intussen stond er de hele tijd een klein jongetje met een opgedroogde snotneus ontwapenend lief naar ons te lachen. We wilden hem dolgraag knuffels geven maar hadden die niet bij ons. Geen nood, Taubaka zag zijn vriend regelmatig en we konden de knuffels ook aan hem meegeven. Na de tocht zou hij nog wel even bij onze tent langskomen.
Hierna hobbelden we verder de bush (droog land met lage bomen en acaciastruiken met scherpe doorns) in. De bush werd savanne en steeds verlatener totdat er ‘in the middle of no where’ ineens een man tevoorschijn kwam die we oppikten. Wat deed deze man hier kilometers van de bewoonde wereld? Het antwoord kwam al snel. Een stukje verder zagen we eindelijk de stokstaartjes, helemaal niet bang. Er liep er zelfs eentje bijna over de schoenen van Herman. De man die we opgepikt hadden bleek dagelijks naar de stokstaartjes te gaan om deze te wennen aan de aanwezigheid van mensen. Hierdoor konden de toeristen deze hele leuke beestjes van heel dichtbij bewonderen. Wel een beetje nep maar hierdoor zagen we ze wel van heel dichtbij.
Er was een hele kolonie inclusief kleintjes. Eén van de kleintjes kreeg van zijn moeder een spin te eten. Moeders hield de spinnenpoten voor zichzelf, een lekkernij??
Toen we wegreden bleef de stokstaartjes fluisteraar achter bij de beestjes. Toch een gekke situatie.
Eén van de attracties van de zoutpannen (zoutvlaktes) is om er ’s avonds heen te gaan en er onder de blote sterrenhemel te slapen. Helaas was het nog te vroeg in het seizoen. De onderlaag van de zoutpannen was nog erg nat, vanwege het regenseizoen, terwijl de bovenlaag al droog was. Risico is dat de auto door de dunne droge bovenlaag heen zakt en vast komt te zitten. Om op de zoutpannen onder de sterrenhemel te overnachten moet er ook ver de zoutpannen ingereden worden om op voldoende afstand van de kant en eventuele roofdieren te zijn, die ’s nachts voor onverwachte verrassingen kunnen zorgen.
Gelukkig konden we wel een stukje deze grote witte, warme vlakte zonder horizon inrijden. Het gebied is zo groot als Zwitserland en er wordt gewaarschuwd dat je er nooit in je eentje in moet gaan. Je raakt namelijk iedere oriëntatie kwijt. Het schijnt een hallucinerende ervaring te zijn. Als je echt de zoutpannen ingaat is er geen horizon meer te zien. Vlakte gaat over in lucht en als je iets ziet is de kans groot dat het een fata morgana is. Elk jaar raken er mensen zoek.
Maar wij bleven aan de rand. De Russische jongetjes sprongen uit de auto toen ze hoorden dat het een zoutvlakte was en begonnen aan de grond te likken, terwijl Taubaka op de achterklep van de auto een heerlijke lunch tevoorschijn toverde.
Onze volgende stop was een Giant Baobab boom. We moesten er wel weer een aardige tijd voor hobbelen, maar daar kregen we dan ook wat voor te zien. Een reus van een boom die maar liefst honderden zo niet duizend jaar oud was. Met moeite konden we de boom vangen in onze lens. Helaas zegt een boom niet zoveel en ben je er, hoe groot hij dan ook is, binnen 5 minuten om heen gelopen. Het begon ook aardig heet te worden zo later op de dag, dus was het na het bezichtigen van deze boom tijd om naar de laatste attractie van de dag te gaan, een rondwandeling door het nabij gelegen stadje Gweta.
De rondleiding door Gweta was leuk maar niet in vergelijking met bijv. de rondleiding die we eerder hadden gehad in de township van Swakopmund en na een lange dag hobbelen waren we dan ook blij dat het na Gweta nog maar een klein stukje terug was naar onze camping. De Russen, die nu erg begonnen te klagen over het hobbelen van de 4x4, gingen met gids en eigen auto nog verder naar een lokale boerderij waar ze ook een lokale maaltijd zouden krijgen. Ook dit hadden we al in de Township van Swakopmund gehad en wij gingen lekker terug naar onze tent om onder een prachtige sterrenhemel de braai eens lekker op te stoken.
Lang nadat we klaar waren met eten en van de eindeloze hoeveelheid sterren (Afrikaanse nachten zijn echt donkerder en je ziet daardoor veel meer sterren) aan de donkere hemel zaten te genieten, kwam er een Volkswagentje Golf het kampeerterrein oprijden. Hij stopte vlak voor ons en we keken in de felle koplampen. Toen de deur openging en er iemand uitstapte, stroomde ons een lekker muziekje tegemoet. Het was Taubaka met een fles bier in zijn hand en hij zei verlegen: “I forgot”. Hij was helemaal vergeten om de knuffels op te halen die we hem beloofd hadden. We vonden het eigenlijk best ontroerend dat hij toch nog gekomen was. Hij was heel bescheiden en we hebben hem een tas vol knuffels voor het zoontje van zijn vriend en voor zijn eigen kinderen meegegeven.
WILD KAMPEREN
De stad Maun is de poort naar het Moremi Wild Park en de Okavango Delta, twee wereldberoemde gebieden vanwege de grote hoeveelheid wilde dieren, vogels en prachtige natuur.
De Okavango Delta wordt bij voorkeur bekeken vanuit een ‘mokoro’, een kleine boot gemaakt uit een uitgeholde boomstam. Je zit dan heel laag op het water en hebt prachtig zicht op alles wat zich in en op het water afspeelt. Hoewel vele mensen deze tochten ongeschonden maken, zijn er helaas ook aardig wat verhalen van de soms dodelijke ongelukken die er met mokoro’s gebeuren, voornamelijk veroorzaakt door nijlpaarden. We hadden deze jongens al eens gezien vanuit een motorboot, maar in een mokoro kun je niet zo snel achteruit of weg varen. Het idee om in een mokoro het water op te gaan trok ons niet erg, bovendien hadden we al een ander plan: we zouden het Moremi Park ingaan en een nacht in het wild kamperen. In het wild hield in ons geval in dat we op een campsite zonder omheining in het park stonden. Het kan dus een komen en gaan van wilde dieren zijn. Het is dan ook zaak om op tijd in je tentje te zijn en te blijven. Dit houdt in dat je wat voorzorgsmaatregelen moet nemen, bijv. om te plassen.
Maar vóór die wilde nacht verbleven we eerst nog in de mooie Thamalakane lodge, met uitzicht op de Thamalakane rivier, in de buurt van Maun. Hier hebben we één van de mooiste zonsondergangen gezien.
In Maun deden we inkopen om een nacht in het wild te overleven. Het belangrijkste dat we naast eten en drinken nodig hadden was brandhout om een vuur te maken dat de wilde beesten op afstand zou houden. Er werd ons verteld dat we dit langs de weg naar het park zouden kunnen kopen en inderdaad, overal stonden stapeltjes brandhout te koop. De verkoopsters hadden kinderen aan wie we weer knuffels en ballonnen kwijt konden. Omdat er ook vaak naar eten gevraagd werd hadden we een mega zak koekjes gekocht, waarvan we kwistig uitdeelden.
Voordat we het Moremi Park in gingen was het tijd voor de 5000 kilometer foto. Zodra we uitstapten om de foto te maken kwamen er alweer kinderen op ons af, die we knuffels, ballonnen en koekjes gaven. We hadden al deze spulletjes stand-by in de auto liggen, want je kon ze maar zo nodig hebben.
Het Moremi park is anders dan het Etosha park in Namibië, waar we eerder deze reis over berichtten. Moremi is ruiger en verlatener, je struikelt er minder over de wilde dieren, maar ze zijn er wel…
Gelukkig stonden we niet te dicht bij de rivier, want bij aankomst hoorden we de nijlpaarden al. Overdag zitten deze kolossen in het water en ’s nachts komen ze grazen langs de oever. Wel werden tot onze blijde verrassing al snel omringd door aapjes en bavianen. Leuke dieren, maar je moet wel je spullen in de gaten te houden, omdat ze er anders meteen mee vandoor gaan.
Iets verderop stond een Zwitsers stel dat ons wist te vertellen dat er elke nacht een colonne olifanten langs kwam, erg fijn...
Zoals geadviseerd begonnen we vroeg met eten en Herman bouwde het mooiste vuur dat hij tot nu toe gemaakt had. Om 6 uur begon het te schemeren en om 7 uur lagen we vanuit onze daktent van het vuur te genieten en over cowboys die op de prairie bij het vuur sliepen te praten, voordat we in slaap vielen.
Rond middernacht werden we allebei wakker van een krakend geluid. Herman dacht aan een nijlpaard, maar Véronique wist wel beter, een olifant kwam onze kant opgewandeld ondertussen takken afbrekend om op te eten. In de buurt van onze tent hield hij stil en brak nog wat takken af. Een baviaan in de boom boven ons krijste even, een vogel liet zijn tropische geluid horen. Hoe ‘jungle’ kan je het hebben? We hielden onze adem in. Plotseling een waterval vlak naast ons. De olifant stond echt te zeiken. Dit kan je geen plassen meer noemen. Eigenlijk moesten we verschrikkelijk lachen, maar dat leek ons niet verstandig in dit geval. Véronique was bang en hield Herman’s hand vast (op zo’n moment denk je toch dat dat helpt:-). Heel langzaam vervolgde de olifant zijn weg en wij zijn weer in slaap gevallen.
De volgende ochtend vonden we zijn uitwerpselen op 10 meter afstand van onze tent.
Vanwege het groene muskietengaas was onze daktent ook een prima observatiehut. Dat merkten we toen we ’s ochtends wakker werden en heel rustig een bavianenfamilie konden observeren die voor onze tent aan het spelen en vlooien was. Dit was echt een prachtig gezicht en we voelden ons erg Jane Goodall. Een volwassen mannetje zat bij de resten van het vuur en pookte er wat met zijn vinger in, waarop Véronique zei dat Herman de evolutie vooruit geholpen had, omdat deze aap nu ontdekte hoe je een vuurtje moest maken.
De kleine baviaantjes hingen onder hun moeders buik. Als ze wat ouder zijn liggen ze tijdens het lopen op haar rug, waarbij ze zich vastklampen aan haar haren. Zijn ze nog wat ouder dan zitten ze op de rug van hun moeder en leunen tijdens het lopen met hun rug tegen haar staart.
Na het ontbijt en het opruimen van onze spullen, waarbij we bijna een beker kwijt waren, die door een aap meegejat werd (hij gooide hem weg toen we hem aan het schrikken maakten), gingen we verder het park in. De wegen waren slecht maar dat was voor onze Toyota geen enkel probleem. Wat wel een probleem werd waren de enorm grote plassen waar we doorheen moesten. Deze plassen werden steeds groter en dieper. Bij één van de laatste plassen golfde het water dan ook over de motorkap van de Toyota. Toen we daarna bij een plas aankwamen die zo breed was dat we er geen weg meer in zagen, besloten we om terug te keren. Helaas weer door dezelfde diepe plassen heen en weer met water op de motorkap.
Op deze tocht lag er om een bocht ineens een leeuw te slapen op de weg. Hij schrok van ons, sprong op en liep vervolgens als koning van de jungle heel traag, waggelend, zonder ook maar even om te kijken weg. Weg van deze toeristen die het lef hadden hem te storen in zijn middagslaapje.
Vanuit Moremi keerden we terug naar de Thamalakane lodge, waarbij we onderweg stopten bij de liefdevol verzorgde ‘Arts Kings Craftshop’ waar kunstenaar Maradona o.a. dierenmaskers van palmbladeren maakte in zijn werkplaats in de open lucht. Ook zag Véronique hier een snoepie van een jongetje dat haar hart stal. Hij heette ‘Mawale’, wat ‘sla’ (de groente) betekent. Hij lachte heel verlegen toen iemand dit vertelde.
-
24 Juni 2011 - 08:14
Inge:
Alweer een prachtig verhaal. Ben benieuwd naar de verdere avonturen.
Lieve groet inge -
26 Juni 2011 - 20:13
Winie:
wat fijn om het vervolg te horen.
ook al had ik je al aan de telefoon gehad, veronique, toch was ik nog blijven steken in botswana. wat een heerlijke reis. en wat een onuitputtelijke zak met knuffels, balonnen, etc hadden jullie toch.
ook nog iets meegenomen wat uiteindelijk niet toepasselijk bleek te zijn?
liefs, winie -
07 Juli 2011 - 07:23
Margreet En Henk:
Wat een boeiende belevenissen weer! Prachtige foto's van de stokstaartjes. Blijkbaar leggen ze hun schuwheid af, zoals ook bleek uit een eerder verhaal waar er enkelen in een lodge woonden en er bureauwerk en acteerwerk deden. heel interesant. Dit in tegenstelling tot de zoutwoestijn, die meer imposant dan interssant is.Geen herkenningspunten, grenzenloos, desorientatie (net als in een zandwoestijn). Nee, dan de baobab boom, een stuk ekologie op zichzelf. Trage groeiers denk ik , die daardoor heel oud kunnen worden en tot de verbeelding spreken. Zou er zich veel opwindends rond zijn stam hebben afgespeeld?
Er blijken nog heel wat mensen op het platteland als mini-boer te kunnen leven, maar ze zijn wel erg kwetsbaar in hun bestaan. Hoe overleven ze na misoogsten? Is het belangrijk om een gids, die wat verdient, in de familie te hebben? Het blijft als toerist altijd moeilijk om je een goed beeld van hun leven te vormen.
Het kamperen tussen de wilde dieren voelt wel heel spannend. Niet de apen en bavianen die hun familieleven laten zien, maar de olifanten kunnen toch gemakkelijk wat onhandigs doen, waar een Toyota niet tegen bestand is. Maar er zijn geloof ik nog geen Toyotastampers gesignaleerd. In ieder geval zijn ze wel heel anders dan de dieren uit de kindertijd die aan het eind het verhaaltje uitbliezen! De neushoornvogel kromt z'n snavel niet omhoog, zoals de neushoorn, maar hij zal er wel z'n voordeel mee doen. -
19 April 2015 - 13:01
Lieselot:
Hallo,
Ik heb jullie verslag gelezen en ik heb toch nog een aantal vraagjes. Het wild kamperen, was dit georganiseerd? Of hebben jullie dit zelf allemaal geregeld?
Waar hebben jullie ergens gekampeerd in het park?
Als ik goed gelezen heb dan hadden jullie ook een daktent op je auto? Wij willen dit namelijk ook doen. Alleen is het niet zo gemakkelijk om een camping te vinden waar je niet in zo'n luxetent moet verblijven.
Alvast bedankt voor de antwoorden!
Groetjes,
Lieselot
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley