Are you going to marry her...?
Door: hermanenveronique
Blijf op de hoogte en volg Herman & Veronique
25 Mei 2011 | Botswana, Kasane
[We zijn weer terug maar nog niet klaar met onze verslagen, hier volgt er nog eentje.]
Het passeren van de grens tussen Namibië en Botswana is een belevenis op zich en bestond in ons geval uit 5 etappes.
1. Het verlaten van Namibië. Een geruisloze actie. Auto parkeren, gebouw binnenlopen, formuliertje invullen en afgeven, stempel in paspoort. Klaar.
2. Een stopbord vlak voor de brug over de rivier die Namibië van Botswana scheidt en een wat streng kijkende geüniformeerde man houden ons tegen. Of we willen uitstappen. In een hokje moeten we onze auto registreren. In een boek noteren we onze naam, waar we vandaan komen, waar we heengaan, het kenteken-, chassis- en engine-nummer en de kleur van de auto. Als we klaar zijn krabt de beambte zich eens op het hoofd en vraagt: “Can you maybe help me? I want to buy a fish.” In de rivier staan mannen te vissen. “Wat kost dat?” vraagt Herman. “Twenty dollar,” antwoordt de man (dit is ongeveer 2 euro. Geen gering bedrag om in Namibië zomaar te vragen). Herman vraagt: “Big fish?” De man wijst 75 centimeter aan. “Gonna feed your family with it?” vraagt Herman weer. “No, is for me alone”, antwoordt de man. OK, besluit Herman en loopt naar de auto om het geld te pakken. Ik ben alleen met de man in het hokje. “Is het druk?” vraag ik. “Nou en of! Kijk maar eens hoeveel mensen er vandaag al langsgekomen zijn.” De man toont enkele volgeschreven pagina’s met autoregistraties. Herman komt terug met het geld en geeft het aan de man terwijl hij lachend zegt: “This is your lucky day!” Als we wegrijden verschijnt er een lach op het gezicht van de man terwijl hij ons uitzwaait.
3. Vlak over de rivier weer een stopbord. Herman draait zijn raampje naar beneden. Een dame met zwaar zwart brilmontuur begroet ons: “Good day. How are you?” “Fine, how are you?” “Just fine”, zegt de dame en legt op strenge toon de procedure van de ontsmetting uit. De auto moet door een bad (= een uitholling in de weg) met caustic soda rijden. Alle schoenen moeten we op een natte dweil ontsmetten, fruit moeten we inleveren ivm fruit- en groenteziektes. OK, we blijven beleefd, stappen uit en halen al onze schoenen tevoorschijn. Als ik de zijdeur van de auto open valt er een wc-rol op de weg. “Mag ik wat wc-papier hebben?” vraagt de vrouw. Wát wc-papier? Dan moet je wel erg omhoog zitten denk ik en zeg: “Je mag de hele rol wel hebben,” wetende dat we nog voorraad in de achterbak hebben. De vrouw is er blij mee. Ik moet mijn bergschoenen en lage schoenen stevig op de dweil duwen en daarna met mijn Teva’s aan zelf op de dweil gaan staan. Zo worden alle ziektehaarden die aan mijn schoenen mochten kleven geneutraliseerd. De natte grijze dweil zelf, die op een verhoginkje op de middenstreep ligt, lijkt me eerlijk gezegd de grootste bron van ziektekiemen. Als ik mijn schoenen erop gedrukt heb en er ook zelf op ben gaan staan, zegt de dame terwijl ze naar een tafel verderop onder een boom wijst: “Now you may proceed to the souvenirs.” Uit verplichting loop ik erheen en toon beleefd interesse voor wat er ligt. Aan de lach van de vrouw zie ik dat ze dit op prijs stelt. De gevlochten rieten manden heeft zijzelf gemaakt, het houtsnijwerk is van haar broer. Eigenlijk best mooie dingen bij nader inzien. Terwijl Herman zijn schoenen op de gore natte dweil zet, koop ik vier kleine zwarte olifantjes om cadeau te geven, hoewel ze voor Namibische prijzen eigenlijk best duur zijn. We stappen in, rijden de auto door de ontsmettingsplas, die volgens Herman te kort is om de wielen een keer rond te laten gaan en komen bij etappe 4.
4. Botswana in. Een klein gebouwtje met drie loketten en even zoveel formulieren (zelfs het bouwjaar van de auto moet nu ingevuld worden). Op de muur achter de dames die aan het loket zitten hangt een papier met de doelstelling van dit kantoor: ‘klanten vriendelijk helpen en te woord staan’. We hebben de indruk dat deze doelstelling enigszins in de vergetelheid is geraakt. Bij loket 3 moeten we 160 Zuid-Afrikaanse rand betalen voor ons toekomstig gebruik van het Botswaanse wegennet (Botswaanse ‘pula’ hebben we nog niet kunnen wisselen en in Namibië en Botswana kun je ook met randen betalen). We maken een leuk praatje met twee vrachtwagenchauffeurs die tegelijk met ons in het kantoortje zijn en op weg zijn naar Zimbabwe. Ze rijden twee grote nieuwe witte trucks van de Atlantische kust in Namibië naar Zimbabwe en vragen of we ook naar de Victoria watervallen in hun land gaan. Ja, dat zijn we zeker van plan. De volgende dag komen we de mannen weer tegen in Kasane, net over de grens (in Botswana). Ze zitten op een muurtje bij de uitgang van de Spar een broodje te eten en roepen naar ons als wij de supermarkt uitkomen. Wij reageren enthousiast terug. De Afrikaanse handgroet wordt uitgewisseld en we lachen naar elkaar als oude vrienden. “Hebben jullie de watervallen al bezocht?” “Nee, nog niet, dat gaan we morgen doen”. Omdat we op pad zijn met gids Chapman naar de boot voor een tochtje op de rivier (waarover meer in het volgende verhaal) hebben we geen tijd voor een gezellig praatje. De volgende dag zien we hun vrachtwagens weer staan bij de grensovergang met Zimbabwe. Hen spreken we helaas niet meer.
5. Hoewel we dachten dat we het nu gehad hadden, komen we tot onze verbazing even verderop in bosachtig gebied bij nóg een stopbord met slagboom. Een vrouw in burgerkleding zit er verveeld naast. Als Herman deze keer in z’n eentje de auto uitstapt om te kijken wat de bedoeling is, wijst de vrouw naar een hokje aan de overkant van de weg en roept dat hij daarheen moet. Terwijl Herman in het hokje het zoveelste registratieformulier invult, roept de vrouw naast de slagboom iets tegen een vrouwelijke collega die in de buurt van het hokje op een universele plastic tuinstoel in de schaduw van een boom zit. Blijkbaar is het interessant genoeg wat haar collega geroepen heeft, want ze staat op en loopt loom met de stoel aan haar arm richting hokje, kijkt naar binnen en zegt iets tegen Herman. Ze lopen samen terug richting onze auto. De vrouw heeft duidelijk zin in een praatje/sjansje en gaat aan mijn kant van de auto over de motorkap hangen, terwijl ze haar conversatie met Herman, die aan de andere kant van de motorkap staat voortzet. Ze is stevig, draagt een kaki uniform en hoed, heeft een knap gezicht en lacht uitdagend.
“Are you on honeymoon?”
“No”, lacht Herman, zonnebril op het voorhoofd.
“Are you dating her or are you married?”
Herman geeft een brede grijns en zegt niets, waarop de vrouw zich naar mij keert en door het open raam van de auto roept: “Are you married? Or are you dating?”
“We’re dating!” roepen Herman en ik nu beide lachend.
“So, are you going to marry her or are you just wasting her time?” ondervraagt ze Herman.
“Ah”, zeg ik, “daar kom ik de auto voor uit,” stap uit en ga naast de vrouw in kaki uniform over de motorkap leunen. Vrouwen onder elkaar. De collega op de stoel naast de slagboom krijgt er ook lol in.
“Did you ask her?” zet de kaki vrouw haar vrolijke verhoor voort.
“Yes,” zegt Herman.
“I don’t believe you.”
“Why not?”
“Because you look like a playboy”.
“Dat heeft nog nooit iemand tegen me gezegd,” lacht Herman.
De kaki vrouw valt van haar sokken: “Huh?! Je bent al zó’n tijd door Namibië aan het reizen en dit heeft nog nooit iemand tegen je gezegd?! Hoe lang zijn jullie al samen?”
“Raad maar,” zeggen wij.
“8 jaar,” zegt de vrouw bij de slagboom, die steeds blijft zitten.
“Neeeeee”, zegt de motorkapvrouw, “hoogstens een paar maanden!”
“Nou, als ’t er nog steeds uitziet alsof we pas een paar maanden daten, is dat een compliment” zeg ik, “dan is het nog niet boring geworden.”
“17 jaar,” zegt Herman.
“Waaaat?!!!” de kaki vrouw valt van haar hoeven. Dan tegen mij:
“Yóu áre pátient”.
“Do you have children?” vraagt de slagboom dame aan mij.
“No.”
“Why not? Don’t you want to, or..... maybe in future!”
“Yes, maybe in future. Do yóu have children?”
De motorkapvrouw heeft twee kinderen, ze is niet getrouwd. De slagboomvrouw heeft ook twee kinderen en is wel getrouwd. Al 10 jaar. Ze noemt haar man “a good man.”
Trouwen en kinderen krijgen zijn in Namibië en Botswana twee dingen die niet met elkaar te maken hoeven te hebben. Alle mannen die we hierover spraken hadden meerdere kinderen bij verschillende vrouwen. Soms zorgde hun moeder of zus voor (enkele van) hun kinderen.
We geven de dames ieder twee schriftjes voor hun schoolgaande kinderen en nemen afscheid.
De motorkapvrouw wil weten waar we heengaan.
“Chobe Safari Lodge. Lódge, not campsite,” zegt Herman.
“Why?”
“Because is more romantic!”
Dat is scoren en de vrouw geeft Herman een high five.
Als we wegrijden is ook de slagboomvrouw wat vrolijker geworden. We zwaaien naar elkaar. “Have fun!” roept de kaki vrouw.
“Waar was dit eigenlijk voor?” vraag ik Herman als we weer onderweg zijn. “Dit was de entree tot Chobe National Park waar we doorheenrijden op weg naar Kasane” (ons einddoel voor vandaag.)
[We hebben geen foto's om dit reisverslag te illustreren, daarom enkele foto's van een ander moment]
Het passeren van de grens tussen Namibië en Botswana is een belevenis op zich en bestond in ons geval uit 5 etappes.
1. Het verlaten van Namibië. Een geruisloze actie. Auto parkeren, gebouw binnenlopen, formuliertje invullen en afgeven, stempel in paspoort. Klaar.
2. Een stopbord vlak voor de brug over de rivier die Namibië van Botswana scheidt en een wat streng kijkende geüniformeerde man houden ons tegen. Of we willen uitstappen. In een hokje moeten we onze auto registreren. In een boek noteren we onze naam, waar we vandaan komen, waar we heengaan, het kenteken-, chassis- en engine-nummer en de kleur van de auto. Als we klaar zijn krabt de beambte zich eens op het hoofd en vraagt: “Can you maybe help me? I want to buy a fish.” In de rivier staan mannen te vissen. “Wat kost dat?” vraagt Herman. “Twenty dollar,” antwoordt de man (dit is ongeveer 2 euro. Geen gering bedrag om in Namibië zomaar te vragen). Herman vraagt: “Big fish?” De man wijst 75 centimeter aan. “Gonna feed your family with it?” vraagt Herman weer. “No, is for me alone”, antwoordt de man. OK, besluit Herman en loopt naar de auto om het geld te pakken. Ik ben alleen met de man in het hokje. “Is het druk?” vraag ik. “Nou en of! Kijk maar eens hoeveel mensen er vandaag al langsgekomen zijn.” De man toont enkele volgeschreven pagina’s met autoregistraties. Herman komt terug met het geld en geeft het aan de man terwijl hij lachend zegt: “This is your lucky day!” Als we wegrijden verschijnt er een lach op het gezicht van de man terwijl hij ons uitzwaait.
3. Vlak over de rivier weer een stopbord. Herman draait zijn raampje naar beneden. Een dame met zwaar zwart brilmontuur begroet ons: “Good day. How are you?” “Fine, how are you?” “Just fine”, zegt de dame en legt op strenge toon de procedure van de ontsmetting uit. De auto moet door een bad (= een uitholling in de weg) met caustic soda rijden. Alle schoenen moeten we op een natte dweil ontsmetten, fruit moeten we inleveren ivm fruit- en groenteziektes. OK, we blijven beleefd, stappen uit en halen al onze schoenen tevoorschijn. Als ik de zijdeur van de auto open valt er een wc-rol op de weg. “Mag ik wat wc-papier hebben?” vraagt de vrouw. Wát wc-papier? Dan moet je wel erg omhoog zitten denk ik en zeg: “Je mag de hele rol wel hebben,” wetende dat we nog voorraad in de achterbak hebben. De vrouw is er blij mee. Ik moet mijn bergschoenen en lage schoenen stevig op de dweil duwen en daarna met mijn Teva’s aan zelf op de dweil gaan staan. Zo worden alle ziektehaarden die aan mijn schoenen mochten kleven geneutraliseerd. De natte grijze dweil zelf, die op een verhoginkje op de middenstreep ligt, lijkt me eerlijk gezegd de grootste bron van ziektekiemen. Als ik mijn schoenen erop gedrukt heb en er ook zelf op ben gaan staan, zegt de dame terwijl ze naar een tafel verderop onder een boom wijst: “Now you may proceed to the souvenirs.” Uit verplichting loop ik erheen en toon beleefd interesse voor wat er ligt. Aan de lach van de vrouw zie ik dat ze dit op prijs stelt. De gevlochten rieten manden heeft zijzelf gemaakt, het houtsnijwerk is van haar broer. Eigenlijk best mooie dingen bij nader inzien. Terwijl Herman zijn schoenen op de gore natte dweil zet, koop ik vier kleine zwarte olifantjes om cadeau te geven, hoewel ze voor Namibische prijzen eigenlijk best duur zijn. We stappen in, rijden de auto door de ontsmettingsplas, die volgens Herman te kort is om de wielen een keer rond te laten gaan en komen bij etappe 4.
4. Botswana in. Een klein gebouwtje met drie loketten en even zoveel formulieren (zelfs het bouwjaar van de auto moet nu ingevuld worden). Op de muur achter de dames die aan het loket zitten hangt een papier met de doelstelling van dit kantoor: ‘klanten vriendelijk helpen en te woord staan’. We hebben de indruk dat deze doelstelling enigszins in de vergetelheid is geraakt. Bij loket 3 moeten we 160 Zuid-Afrikaanse rand betalen voor ons toekomstig gebruik van het Botswaanse wegennet (Botswaanse ‘pula’ hebben we nog niet kunnen wisselen en in Namibië en Botswana kun je ook met randen betalen). We maken een leuk praatje met twee vrachtwagenchauffeurs die tegelijk met ons in het kantoortje zijn en op weg zijn naar Zimbabwe. Ze rijden twee grote nieuwe witte trucks van de Atlantische kust in Namibië naar Zimbabwe en vragen of we ook naar de Victoria watervallen in hun land gaan. Ja, dat zijn we zeker van plan. De volgende dag komen we de mannen weer tegen in Kasane, net over de grens (in Botswana). Ze zitten op een muurtje bij de uitgang van de Spar een broodje te eten en roepen naar ons als wij de supermarkt uitkomen. Wij reageren enthousiast terug. De Afrikaanse handgroet wordt uitgewisseld en we lachen naar elkaar als oude vrienden. “Hebben jullie de watervallen al bezocht?” “Nee, nog niet, dat gaan we morgen doen”. Omdat we op pad zijn met gids Chapman naar de boot voor een tochtje op de rivier (waarover meer in het volgende verhaal) hebben we geen tijd voor een gezellig praatje. De volgende dag zien we hun vrachtwagens weer staan bij de grensovergang met Zimbabwe. Hen spreken we helaas niet meer.
5. Hoewel we dachten dat we het nu gehad hadden, komen we tot onze verbazing even verderop in bosachtig gebied bij nóg een stopbord met slagboom. Een vrouw in burgerkleding zit er verveeld naast. Als Herman deze keer in z’n eentje de auto uitstapt om te kijken wat de bedoeling is, wijst de vrouw naar een hokje aan de overkant van de weg en roept dat hij daarheen moet. Terwijl Herman in het hokje het zoveelste registratieformulier invult, roept de vrouw naast de slagboom iets tegen een vrouwelijke collega die in de buurt van het hokje op een universele plastic tuinstoel in de schaduw van een boom zit. Blijkbaar is het interessant genoeg wat haar collega geroepen heeft, want ze staat op en loopt loom met de stoel aan haar arm richting hokje, kijkt naar binnen en zegt iets tegen Herman. Ze lopen samen terug richting onze auto. De vrouw heeft duidelijk zin in een praatje/sjansje en gaat aan mijn kant van de auto over de motorkap hangen, terwijl ze haar conversatie met Herman, die aan de andere kant van de motorkap staat voortzet. Ze is stevig, draagt een kaki uniform en hoed, heeft een knap gezicht en lacht uitdagend.
“Are you on honeymoon?”
“No”, lacht Herman, zonnebril op het voorhoofd.
“Are you dating her or are you married?”
Herman geeft een brede grijns en zegt niets, waarop de vrouw zich naar mij keert en door het open raam van de auto roept: “Are you married? Or are you dating?”
“We’re dating!” roepen Herman en ik nu beide lachend.
“So, are you going to marry her or are you just wasting her time?” ondervraagt ze Herman.
“Ah”, zeg ik, “daar kom ik de auto voor uit,” stap uit en ga naast de vrouw in kaki uniform over de motorkap leunen. Vrouwen onder elkaar. De collega op de stoel naast de slagboom krijgt er ook lol in.
“Did you ask her?” zet de kaki vrouw haar vrolijke verhoor voort.
“Yes,” zegt Herman.
“I don’t believe you.”
“Why not?”
“Because you look like a playboy”.
“Dat heeft nog nooit iemand tegen me gezegd,” lacht Herman.
De kaki vrouw valt van haar sokken: “Huh?! Je bent al zó’n tijd door Namibië aan het reizen en dit heeft nog nooit iemand tegen je gezegd?! Hoe lang zijn jullie al samen?”
“Raad maar,” zeggen wij.
“8 jaar,” zegt de vrouw bij de slagboom, die steeds blijft zitten.
“Neeeeee”, zegt de motorkapvrouw, “hoogstens een paar maanden!”
“Nou, als ’t er nog steeds uitziet alsof we pas een paar maanden daten, is dat een compliment” zeg ik, “dan is het nog niet boring geworden.”
“17 jaar,” zegt Herman.
“Waaaat?!!!” de kaki vrouw valt van haar hoeven. Dan tegen mij:
“Yóu áre pátient”.
“Do you have children?” vraagt de slagboom dame aan mij.
“No.”
“Why not? Don’t you want to, or..... maybe in future!”
“Yes, maybe in future. Do yóu have children?”
De motorkapvrouw heeft twee kinderen, ze is niet getrouwd. De slagboomvrouw heeft ook twee kinderen en is wel getrouwd. Al 10 jaar. Ze noemt haar man “a good man.”
Trouwen en kinderen krijgen zijn in Namibië en Botswana twee dingen die niet met elkaar te maken hoeven te hebben. Alle mannen die we hierover spraken hadden meerdere kinderen bij verschillende vrouwen. Soms zorgde hun moeder of zus voor (enkele van) hun kinderen.
We geven de dames ieder twee schriftjes voor hun schoolgaande kinderen en nemen afscheid.
De motorkapvrouw wil weten waar we heengaan.
“Chobe Safari Lodge. Lódge, not campsite,” zegt Herman.
“Why?”
“Because is more romantic!”
Dat is scoren en de vrouw geeft Herman een high five.
Als we wegrijden is ook de slagboomvrouw wat vrolijker geworden. We zwaaien naar elkaar. “Have fun!” roept de kaki vrouw.
“Waar was dit eigenlijk voor?” vraag ik Herman als we weer onderweg zijn. “Dit was de entree tot Chobe National Park waar we doorheenrijden op weg naar Kasane” (ons einddoel voor vandaag.)
[We hebben geen foto's om dit reisverslag te illustreren, daarom enkele foto's van een ander moment]
-
26 Mei 2011 - 08:13
Yvonne:
Hoi, hoi, bijzonder leuk verslag weer. Trouwen? Playboy? Apart, maar weer met veel plezier gelezen. Helemaal snap ik het nog niet. Vorige week las ik toch dat je op Schiphol was en er wat met de bagage niet in orde was. Zijn jullie even terug geweest of zo? Lees het wel weer! Kus van Yvon -
29 Juni 2011 - 20:42
Luc Brisard-Belgie:
Dag Veronique en Herman,
Mooi verhaal, prachtige reis. Allicht schrijverskwaliteiten.
Op 1 november 11 zijn wij ook op doorreis van Namibië naar Botswana via Ngoma.
Wat betaalden jullie uiteindelijk in het totaal aan de grenscontrole?
Groetjes
Luc -
03 Juli 2011 - 20:35
Herman & Veronique :
Hi Luc,
bedankt voor je mailtje en complimenten. We weten eigenlijk niet precies meer wat we betaald hebben maar echt schokkend was het niet. Wegenbelasting in ieder geval (zie reisverslag, 160 Zuid Afrikaanse Rand +/- 16 Euro). Verder is onze ervaring dat voor de officiele handlingen men je geen extra geld probeert af te troggelen. Daarbuiten wordt het wel gepbrobeerd maar daar hoef je niet in mee te gaan. Het gaan trouwens altijd om kleine bedragen. Een lach en een vriendelijk woord doen wonderen. En waarom zou je niet vriendelijk zijn, de mesnen zijn dat ook en je bent tenslotte op vakantie.
Om onderweg uit te delen kunnen we speelgoed voor kinderen (bijvoorbeeld knuffels) en voedsel (in Namibie kan je kilo zakken koekjes kopen) adviseren. We weten niet wat jullie ervaring met Afrika is, maar bang hoef je in Namibie en Botswana echt niet te zijn.
Welke landen gaan jullie bezoeken en gaan jullie ook een blog bijhouden?
Een fijne reis toegewenst.
Herman en Veronique.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley