Caprivi strook - Reisverslag uit Kongola, Namibië van Herman & Veronique - WaarBenJij.nu Caprivi strook - Reisverslag uit Kongola, Namibië van Herman & Veronique - WaarBenJij.nu

Caprivi strook

Door: hermanenveronique

Blijf op de hoogte en volg Herman & Veronique

20 Mei 2011 | Namibië, Kongola

Nee, het gaat hier niet om een stuk papier, maar om een stuk land. De ‘Caprivi strip’ is een horizontaal smal stuk Namibië tussen Angola en Botswana. Het is genoemd naar de Duitse Graaf Leo Graf von Caprivi de Caprera de Montecuccoli (typisch Duitse naam). Duitsland had eind 19de eeuw de ambitie om Namibië te verbinden met Duits Oost Afrika, het huidige Tanzania, maar hier staken de Engelsen een stokje voor met hun expansiedrift in Rhodesië, het tegenwoordige Zimbabwe. Voor zover de geschiedenis.

Wat ons betreft begint de 500 km lange weg door de Caprivi zodra we de veterinary check ten noorden van Grootfontein passeren. Hier bevinden zich veel kleine dorpjes langs de weg. Er worden zelfgemaakte voorwerpen te koop aangeboden en brandhout voor de ‘braai’. Koeien, geiten en ezeltjes lopen weer los rond langs de weg waar 120 km/uur gereden mag worden. Als het gras aan de overkant van de weg groener lijkt steken ze gewoon over, zonder op het voorbij sjezende verkeer te letten. Soms vinden ze het midden op de weg prettiger dan langs de kant, dan blijven ze er gewoon liggen. “Ze hebben nog gelijk ook!” roept Herman.
Kinderen spelen in het zand langs de weg en gebruiken een met water volgelopen kuil als zwembadje. Eerst dachten we dat ze de kuil zelf gegraven hadden, later begrepen we dat dit kuilen zijn die olifanten maken wanneer ze hun huid voorzien van een laag modder ter bescherming tegen insecten.
Er lopen veel mensen langs de weg. Ze slenteren of zeulen met bossen hout, watertanken e.a. waar. Soms zien we een vrouw die iets op het hoofd draagt: een enorme kalebas, een bos stro. We hebben tijdens onze reis maar één keer een man gezien die iets op het hoofd droeg: een teil met schone was.
Stokken met onderaan een cilindervormig blok worden te koop aangeboden. We raden dat ze gebruikt worden om maïs mee te stampen. Hier en daar liggen hele families in de schaduw onder een boom. Vrouwen doen de was in een regenplas in de berm. En wij kijken onze ogen uit terwijl we op het lint van de weg door dit leven heen rijden.

We stoppen bij een uitstalling van houtsnijwerk: auto’s, helikopters, vliegtuigen, dieren, maskers en gebruiksvoorwerpen. De man die dit alles gemaakt heeft leidt ons rond. Hij ziet dat we met verbazing kijken naar de houten auto’s, maar we vinden ze te groot om mee te nemen. Véronique valt voor een zwart houten olifantje dat 30 Namibische dollars kost, ongeveer 3 euro. Verder kopen we een klein houten masker voor ‘good luck’ en twee spatels om mee te koken. Zoals je op de foto kunt zien is niet alleen de man naar ons toegekomen toen we uit de auto stapten, maar ook enkele vrouwen en kinderen. We geven de kinderen een lolly en plots loopt het hele dorp erachter leeg: iedereen wil een lolly. Ze rukken de zak met lollies haast uit Véronique’s handen. Het is alsof je een sluis openzet: je geeft één vinger en je arm wordt haast van je lijf gerukt. Véronique geeft de zak met lollies aan de man die de beelden gemaakt heeft, hij zal ze verdelen. Zo gaat ons snoep (speciaal gekocht om uit te delen) er snel doorheen!

We vervolgen onze weg en zien drie kinderen die naar ons zwaaien. Ze hebben een hoepel in de hand. De hoepels zijn gemaakt van velgen (van een fiets?). We zwaaien terug. Er wordt vaak naar ons gezwaaid, vooral door kinderen. We zwaaien altijd lachend terug, genieten van het contact en voelen ons soms net Máxima en Willem-Alexander.

Ook lijkt het wel of iedereen die zich langs de weg bevindt een lift nodig heeft. Het is telkens weer lastig om een moeder met kinderen voorbij te rijden die op een lift zit te wachten, maar het is ons afgeraden om op de Caprivi te stoppen voor lifters. We kunnen niet heel Namibië een lift geven, maar we durven het ook niet, zomaar langs de weg iemand meenemen. We hebben het er met andere toeristen over, zij doen het ook niet. Onterechte angst of terechte voorzichtigheid?
Deze sfeer houdt aan tot aan Katima Mumilo, de oostelijkste stad van Namibië en verrassend modern en nieuw. Van hieruit lopen er nog maar twee wegen verder oostelijk, eentje naar Zambia en eentje naar Botswana, die wij uiteindelijk zullen gaan nemen.

DIVUNDU - NUNDA RIVER LODGE
De eerste stad die we na Grootfontein tegenkomen is Rundu. Deze stad ligt tegen Angola aan en er schijnt een grote Angolese gemeenschap te wonen. Herman herkent de sfeer en voelt zich even weer terug in Angola waar hij regelmatig voor zijn werk geweest is. Hier gooien we, op eerder advies van Elise (van onze reisorganisatie Explore Namibia) onze tank maar weer eens helemaal vol (dwz. twee met elkaar verbonden tanken, één van 80 en één van 60 liter, waar we ongeveer 1200 km mee kunnen rijden) en gaan verder naar onze volgende locatie, Divundu, waar we in ‘Nunda River Lodge’ op de campsite staan.
‘Nunda River Lodge’ heeft 9 kampeerplekken waarvan er helaas 4, vanwege de hoge waterstand in de rivier, ondergelopen zijn. Wij staan op campsite no. 1 dichtbij het toiletblok, waar ’s morgens om 5 uur het vuur opgestookt wordt waarmee het water verwarmd wordt, zodat de gasten diezelfde ochtend nog van een warme douche kunnen genieten. In het toiletblok staan mooie en goed verzorgde planten, het is er erg schoon en netjes. De hele campsite lijkt trouwens wel een tropische tuin. Het moet veel onderhoud en zorg kosten om in dit klimaat zo’n ‘groene’ plek te creëren.

Op deze locatie hebben we weer eens een extra dag gepland die we kunnen invullen met allerlei activiteiten maar we besluiten anders, we gaan eens lekker niks doen, wat inhoudt dat we verhalen schrijven voor de weblog (ook een ervaring: op de laptop in de schaduw van een boom naast de auto/tent), de auto eens goed nachecken en een goed boek lezen (Herman) en dat allemaal met het gesnuif van nijlpaarden en het getjilp van vogeltjes op de achtergrond.
’s Middags gaan we met een boottocht op de Kavango rivier mee. Deze tocht brengt ons naar de Poppa watervallen, die door het hoge water niet meer dan een stroomversnelling zijn geworden. We zien krokodillen en nijlpaarden (van beide helaas slechts een glimp op grote afstand) en een grote verscheidenheid aan vogels, waarvan we alleen de Engelse naam weten: white breasted cormorant, red cormorant (die zwart is?), African Jacana (ook wel ‘Jesus’ bird genoemd, omdat hij met zijn grote poten over het water kan rennen, maar eigenlijk rent hij dan over de waterleliebladeren), little bee-eater (mooi geel vogeltje), pied kingfisher en malacite kingfisher (ijsvogels, wanneer krijg je die in Nederland nog te zien?), black crack, African darter, Senegal coucou en Grey lourie oftewel de ‘Go away’ bird, omdat hij ahw “Go away, go away!’’ roept.
De tocht is door de vogels, de prachtige zonsondergang en de ontspannen sfeer van op het water zijn, zeer de moeite waard.

Wat ons opvalt, is dat het enige menselijke verkeer op deze rivier bestaat uit door donkere mensen bestuurde bootjes met blanke toeristen.
Deze situatie heeft ons steeds beziggehouden: de toeristenindustrie is in handen van een blanke minderheid, de donkere mensen vinden er werk (vaak als bedienend personeel of schoonmaker, soms in leidinggevende posities) en de toeristen zijn overwegend blank en vooral afkomstig uit Zuid-Afrika (met Pasen veel kamperende gezinnen in Etosha), Europa (met name Duitsland, Italië, Frankrijk, Zwitserland) en de VS.
Men reageert over het algemeen blij verrast als we zeggen dat we uit Nederland komen. Omdat we een auto met een Namibisch nummerbord hebben worden we soms aangezien voor inwoners van dit land.

BWABWATA NATIONAL PARK – MAZAMBALA ISLAND LODGE
Na onze rustdag vervolgen we het smalste deel van de Caprivi dat door het Bwabwata National Park loopt. Ook hier weer veel lifters langs de weg en weer vinden we het lastig mensen te moeten laten staan. Wel stoppen we om de 4000 km foto te maken. Ons doel van de dag is Kongola, niet meer dan een benzinestation langs de weg, maar met een bijzondere lodge in de buurt: de Mazambala Island Lodge. Bij het verlaten van de weg geven borden aan dat de campsite van de lodge nog 2 km rijden is en de lodge zelf 4 km. Wij zullen deze keer in de lodge verblijven. Na 2 km komen we inderdaad bij de campsite, waar ons gevraagd wordt onze auto achter te laten. De weg is sinds 4 jaar ondergelopen, waardoor de lodge alleen per boot bereikbaar is. Voor ons een fantastische ervaring, voor de mensen die er werken is het lastiger. De eigenaren en de vrouwen die in de lodge werken wonen trouwens op het eiland zelf, de mannen gaan terug naar de wal. We geven de drie zoontjes van de campingbeheerder ballonnen en stuiterballen en later als we terugkomen nog schriftjes en pennen. De man is lief en zeer beleefd, hij neemt zelfs zijn pet af als hij Véronique de hand schudt. (Als we twee dagen later terugkomen heeft hij tot onze verrassing onze ‘bruine’ auto spic en span schoon gewassen, waarvoor we hem een dikke fooi geven. “Je kon het nummerbord niet meer lezen,” is zijn commentaar).

Dan stappen we met onze bagage in een catamaranbootje en worden enkele kilometers door een prachtig rietlandschap naar een sprookjesachtige locatie op een eiland in de delta gevaren.
Wat een aankomst! Wat een plek! Tropische vogelgeluiden, hoge bomen, palmen, tropische planten, een hoge uitkijktoren met overweldigend uitzicht over het Bwabwata National Park, verbonden met een overdekte dinerplek in de openlucht, ook op palen, alles gemaakt van donkerbruin geteerde boomstammen. Een indrukwekkend bouwwerk dit enorme boomhuis. Het doet Véronique denken aan het boomhuis van de ‘Swiss family’, dat ze in 1980 in Disneyland zag met haar ouders. Dit geeft wel aan hoe fantasierijk en sprookjesachtig deze plek op ons overkomt.
De gasten slapen in kleine huisjes, die de naam van een dier hebben. We worden hartelijk verwelkomd en krijgen huisje ‘Tutwa’ toegewezen, wat in het Mbukushu (locale taal) giraffe betekent, toevallig onze favoriet. Wat een plek en wat een rust! Het voelt hier erg ver van de bewoonde wereld.

Die middag kunnen we nog met een game drive mee, niet zoals we tot nu toe ervaren hadden per 4 x4, maar per boot. Onze gids heet ‘Gift’ en heeft veel kennis van de wilde dieren maar ook van lokale gebruiken. Als hij vertelt dat we hier papyrus zien groeien en Véronique vraagt welke plant het precies is, stuurt hij de boot het riet in, plukt een stengel papyrus en legt uit dat de arme mensen hiervan een matras kunnen maken. Dan plukt hij de waterlelie waar Véronique zojuist een foto van heeft gemaakt en zegt: “We used to make a chain of it.” Vaardig en rustig breekt hij de stengel steeds doormidden op afstanden van enkele centimeters en trekt de buitenste schil los, zodat er een ketting ontstaat met de bloem als hanger. “Who likes to have it?” vraagt hij als het sieraad klaar is. “I think she,” zegt een Zuid-Afrikaanse die ook aan boord is en wijst naar Véronique. Gift hangt de lelieketting om Véronique’s hals en knoopt de uiteinden aan elkaar. Véronique is verrukt haar lievelingsbloem, die je nooit kunt plukken, zo dichtbij te hebben, zegt: “This is the most beautiful moment of the whole holiday” en “I’ve never been so close to a waterlely” en is de rest van de tocht helemaal stil.
We leren nog dat er twee soorten waterlelies zijn: de witte bloeien overdag en de lila ’s nachts. Een knop van de lila variant in een glaasje naast ons bed komt helaas niet uit. Het mist zijn ‘roots’.

We zien weer heel veel vogels en moerasantilopen (‘Lechwe’) en nijlpaarden die we erg dicht, zij het op veilige afstand, kunnen benaderen. Echt spectaculair wordt het als we olifanten spotten. Langs de kant van het water, soms het water overstekend en af en toe een schijnaanval op onze boot uitvoerend. Op een gegeven moment lijken we haast ingesloten door de olifanten maar Gift loodst ons prima door de kudde heen.

De volgende ochtend na een heerlijke nacht, die wij ‘Afrikaanse nachten’ zijn gaan noemen, gaat Herman weer met Gift mee. Dit keer op een bushwalk op een nabijgelegen eiland. Hier leert hij welke bladeren van struiken als wc papier gebruikt kunnen worden (en welke zeker niet), hoe hij touw kan maken en welke zaden olifanten eten. Ook krijgt hij een Afrikaanse ‘tandenborstel’, toch makkelijk als je in de bush zonder komt te zitten.

De rest van de dag is weer een luierdag (verhaaltjes schrijven:)), totdat we vroeg in de middag door de boot opgehaald worden om op game drive te gaan, dit keer per auto. Davison, ook ‘spotter’ op de game drive, brengt ons per boot een stukje de delta in, waar aan de wal al met een game auto op ons gewacht wordt. We zijn de enige gasten en worden begeleid door gids Hannis en spotter Davison.
Het begin van de game drive is meteen spectaculair. We stuiten op een kudde olifanten waarvan het dominante vrouwtje (ja, vrouwtjes zijn bij de olifanten dominant) ons echt niet van plan is er langs te laten. Na twee pittige schijnaanvallen besluit Hannis om maar een andere weg te nemen. Uiteindelijk belanden we laat in de middag, na een tocht vol impala’s, lechwe (moerasantilopen), bavianen en nog veel meer, bij een lagoon, die de thuisplek blijkt te zijn van een grote troep bavianen. Op dit tijdstip komen ook de olifanten water drinken en wij mogen al dit moois van een afstand bekijken.
’s Avonds terug in de lodge zitten we als enige aan tafel en we voelen ons weer even koning en koningin. Heel toepasselijk op 30 april!
De volgende dag zouden we de Caprivi en Namibië (voorlopig) verlaten. Een mooier afscheid hadden we ons niet kunnen bedenken.

  • 20 Mei 2011 - 19:21

    Ilona:

    Ik vind het heel bijzonder om jullie verhalen te lezen! Dank je wel.

  • 23 Mei 2011 - 11:48

    Pa En Ma:

    Weer terug in eigen land na 5 weken vakantie in Namibië en Botswana. Aan de reisverslagen en foto's te zien is het een vakantie geweest om nooit te vergeten. Wij hebben op afstand mee kunnen genieten van al het moois en willen jullie hiervoor bedanken.

  • 24 Mei 2011 - 07:08

    Margreet En Henk:

    Boeiende beschrijving van het leven langs de weg in de Caprivi strook (lelijk voorbeeld van koloniale expansie) en hoe die weg eigenlijk door het land van de mensen en de dieren is aangelegd (zoals overal eigenlijk).De natuur langs de rivier en in de wetlands spreekt ons erg aan. Prachtig al die vogels. Interessanter eigenlijk dan die bulldozerende olifanten. Heel bijzonder dat Véronique een slinger van waterlelies kreeg omgehangen. Dat waren de eerste bloemen die ze kort na haar geboorte "te zien" kreeg! We hebben erg genoten van jullie verhalen tot nu toe. Liefs P & M.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Namibië, Kongola

Herman & Veronique

Actief sinds 14 Maart 2011
Verslag gelezen: 2196
Totaal aantal bezoekers 153543

Voorgaande reizen:

01 Maart 2011 - 29 Februari 2012

Sabbatical2011

Landen bezocht: