It better be good....
Door: hermanenveronique
Blijf op de hoogte en volg Herman & Veronique
18 April 2011 | Namibië, Windhoek
‘It better be good’, dachten we toen de wekker om 4.30 uur ’s morgens afliep. We sliepen in onze tent (op het dak van ons Toyota beest) op de Sesriem campsite. Deze campsite geeft als enige van de beschikbare campsites in dit gebied, aan haar klanten de luxe om vóór zonsopgang de Sossusvlei in te gaan en tussen de rode zandduinen te genieten van een spectaculaire zonsopkomst. Het oerlandschap van dit gebied is één van de topattracties van Namibië.
GAMEDRIVE
De avond ervoor waren we vanuit Bagatelle in Sesriem aangekomen. In Bagatelle hebben we een mooie tijd gehad. Op de middag van de tweede dag van ons verblijf zijn we met Dube, een medewerker van de ranch, meegegaan op gamedrive. Hij reed ons en nog vier gasten van de ranch rond over een 7000 ha groot terrein dat bij de ranch hoorde. We hadden er vantevoren geen beeld bij gemaakt en waren daarom stomverbaasd dat we het ene na het andere dier tegenkwamen. Het was natuurlijk ons plan geweest om hier uitgebreid foto’s van te maken maar helaas, Herman was vergeten de geheugenkaart terug in de camera te stoppen. Geen foto’s dus, wat balen was, maar gelukkig werkt ons eigen geheugen erg goed dus we konden ons er snel overheen zetten. Dat baalgevoel kwam nog wel even terug toen we plots oog in oog stonden met een giraffenfamilie: vader (donkere plekken op de huid), moeder (lichtere, ‘rodere’ vlekken) en drie kinderen. Dit maakte diepe indruk op ons: zulke immense dieren zomaar ineens in het echt te zien! Het was dat we wisten dat we goede ogen hadden, anders hadden we gedacht dat we droomden.
Hoewel de ontmoeting met de giraffenfamilie voor ons het hoogtepunt was van de gamedrive, hadden we ook al steeds “Kijk, kijk!” en “Oh, wat mooi!” geroepen bij het zien van prachtige gemsbokken met kaarsrechte scherpe hoorns, lieflijke springbokken (die echt heel maf kunnen srpingen als ze geagiteerd zijn), kudu’s (hertachtigen), gnoes (lijken een beetje op van die Spaanse zwarte stieren en kunnen agressief zijn), een bateared foxes gezin (schattige vosjes, die pal voor ons op het pad lagen en insecten eten die ze opgraven nadat ze ze gevonden hebben door met hun grote vleermuisachtige oren te luisteren) grondeekhoorntjes en nog meer dieren die we daarvoor al gezien hadden.
Tegen zonsondergang parkeerde Dube de jeep op een rode zandduin en opende de Kalahari bar. Op de achterklep van de jeep werden wijn, bier, frisdrank, campari, etc. en een zak chips neergezet en met een drankje naar keuze konden we genieten van de zonsondergang.
De volgende ochtend nam Dube ons ook nog mee naar de Cheeta’s, die ter bescherming van hun soort, op de ranch binnen een afgezet gebied opgevangen worden. Daarna was het tijd om te gaan. Een kudde springbokjes deed ons uitgeleide van deze prachtige en zeer gastvrije plek.
De reis naar Sesriem was verassend te noemen, van enorme vlaktes ging het landschap over in bergen waar een mooie rode gravelweg doorheen liep. We passeerden deze dag (woensdag)slechts een stuk of tien tegenliggers. Waar we eerst veel zon hadden begon het later te regen. Op afstand zagen we ook prachtige regenbuien met aan weerszijden zonnestralen voorbij trekken. Zo is regen zeker geen straf. Naast de ‘gebruikelijke’ springbokjes, struisvogels, etc. zagen we ook een steenbokje en een troep Bavianen langs de weg.
ZONSOPKOMST VANAF DUIN 45
In Sesriem kregen we op de campsite een plaatsje aangewezen en kochten we een permit om de volgende ochtend bij zonsopkomst het park in te mogen rijden.
Onze kampeerplek was, net als de andere plekken, voorzien van een schaduw gevende acaciaboom, waardoor we wat met de auto moesten manoeuvreren om geen takken te raken bij het uitklappen van de tent en zo eventueel de tent te beschadigen en toch een mooi uitzicht te hebben. Uiteindelijk stonden we met de ingang van de tent op een meter afstand van een omvangrijk vogelnest waar veel herrie uitkwam. Gelukkig slapen vogels ’s nachts ook, dus daar hadden we geen last van. We hadden trouwens nergens last van want de eerste nacht in de tent beviel prima. We sliepen dan ook heerlijk, tot dus die wekker ging. We waren niet de enigste die op dit tijdstip opstonden. De reden dat mensen daar staan is juist dat ze die zonsopkomst in het natuurpark willen zien, dus de hele camping was al in rep en roer. Nadat we de tent ingepakt hadden reden we naar de dichtbij gelegen ingang van het park, waar we net na vijven aankwamen. We waren zeker niet de eersten. Vóór ons stonden enkele auto’s en een bus van een reisorganisatie te wachten. Het was onze bedoeling om naar ‘Duin 45’ te gaan. Deze duin mag men beklimmen om vanaf de top op 150 meter hoogte te kunnen genieten van de zonsopkomst. ‘45’ Staat voor het aantal kilometers vanaf de ingang van het park tot aan het duin. Dit is nog een hele reis aangezien je maar 60 km/uur mag rijden. Je mag pas vanaf 5 uur het park in en toch wil je op tijd zijn voor de zonsopkomst. Niemand die dus 60 reed, wij ook niet. We scheurden dus in het donker op een onverlichte weg met 100 km per uur achter de rode lichtjes van de bus vóór ons aan. Herman dacht dat die touringcar wel de weg zou weten. Op een gegeven moment passeerden we een duin waar enkele auto’s geparkeerd stonden. Na een paar kilometer gingen we twijfelen: zijn we niet te ver? Ja, maar die bus weet toch wel waar hij heen moet? Wat doen we, volgen of teruggaan? We besloten terug te gaan naar de plek waar de auto’s stonden en dat was een goede keuze . We waren namelijk zojuist vol gas Duin 45 voorbij gesjeest.
Gelukkig waren we nog op tijd, want de zon wacht niet! Het ochtendgloren dat we tijdens het rijden al achter ons konden zien, werd steeds sterker, waardoor de duinen steeds roder kleurden. Het moment waarop de eerste zonnestralen werkelijk boven de bergen in de verte uitpiepten, was zeer indrukwekkend in dit weidse oerlandschap. Het had iets bijbels. Iets van het begin der tijden. We hebben nog een tijd op de duinkam gezeten en van het landschap genoten.
Omdat we nog niet ontbeten hadden, zetten we daarna de bij de kampeeroutfit van de auto geleverde stoeltjes en tafel neer met uitzicht op Duin 45, plaatsten de ketel met water op het gas en maakten een lekkere bak noodlesoep. Het betere bermtoerisme:)
DEAD VLEI
Hierna reden we nog 15 kilometer door naar het einde van de Sossusvlei om een bezoek te brengen aan de ‘Dead Vlei’ (dode vallei). Voor de laatste twee km moet je een vier wiel aangedreven wagen hebben, en dat is geen overbodige luxe. Spanning weer wat uit de banden, vierwiel aandrijving aan en dan ploegen door het mulle zand, zorgen dat je bijft rijden. Een stoere ervaring. De laatste km naar Dead Vlei moet je lopen en met de toegenomen hitte is dit wel een zware tocht. Sjokkend in de hitte door het mulle zand komt er een moment dat je je afvraagt: wil ik dit wel? We hebben al zoveel moois gezien. Totdat je over de laatste duinrand komt en dan weet je het: ja dit wilen we wel. Een kleine vallei, wit uitgeslagen van de hitte en allemaal dode zwarte bomen, spectaculair!
Na Dead Vlei hadden we nog Sesriem Canyon op het programma staan. Hiervoor moesten we dan wel weer de 60 km terug naar de ingang van het park rijden. Sesriem Canyon is klein maar zeer mooi en spannend. Je kan de canyon in twee richtingen geheel uitlopen, zo’n 2 ½ km. Aangezien we al vroeg uit de veren waren en het ook steeds heter begon te worden besloten we naar onze volgende overnachtingsplek te gaan: Sossus Oasis Campsite, een zeer sympathieke eco-camping net buiten het park. Tent weer opzetten en eerst maar eens bijkomen van alle ervaringen onder het genot van scrambled egg en een wijntje.
GAMEDRIVE
De avond ervoor waren we vanuit Bagatelle in Sesriem aangekomen. In Bagatelle hebben we een mooie tijd gehad. Op de middag van de tweede dag van ons verblijf zijn we met Dube, een medewerker van de ranch, meegegaan op gamedrive. Hij reed ons en nog vier gasten van de ranch rond over een 7000 ha groot terrein dat bij de ranch hoorde. We hadden er vantevoren geen beeld bij gemaakt en waren daarom stomverbaasd dat we het ene na het andere dier tegenkwamen. Het was natuurlijk ons plan geweest om hier uitgebreid foto’s van te maken maar helaas, Herman was vergeten de geheugenkaart terug in de camera te stoppen. Geen foto’s dus, wat balen was, maar gelukkig werkt ons eigen geheugen erg goed dus we konden ons er snel overheen zetten. Dat baalgevoel kwam nog wel even terug toen we plots oog in oog stonden met een giraffenfamilie: vader (donkere plekken op de huid), moeder (lichtere, ‘rodere’ vlekken) en drie kinderen. Dit maakte diepe indruk op ons: zulke immense dieren zomaar ineens in het echt te zien! Het was dat we wisten dat we goede ogen hadden, anders hadden we gedacht dat we droomden.
Hoewel de ontmoeting met de giraffenfamilie voor ons het hoogtepunt was van de gamedrive, hadden we ook al steeds “Kijk, kijk!” en “Oh, wat mooi!” geroepen bij het zien van prachtige gemsbokken met kaarsrechte scherpe hoorns, lieflijke springbokken (die echt heel maf kunnen srpingen als ze geagiteerd zijn), kudu’s (hertachtigen), gnoes (lijken een beetje op van die Spaanse zwarte stieren en kunnen agressief zijn), een bateared foxes gezin (schattige vosjes, die pal voor ons op het pad lagen en insecten eten die ze opgraven nadat ze ze gevonden hebben door met hun grote vleermuisachtige oren te luisteren) grondeekhoorntjes en nog meer dieren die we daarvoor al gezien hadden.
Tegen zonsondergang parkeerde Dube de jeep op een rode zandduin en opende de Kalahari bar. Op de achterklep van de jeep werden wijn, bier, frisdrank, campari, etc. en een zak chips neergezet en met een drankje naar keuze konden we genieten van de zonsondergang.
De volgende ochtend nam Dube ons ook nog mee naar de Cheeta’s, die ter bescherming van hun soort, op de ranch binnen een afgezet gebied opgevangen worden. Daarna was het tijd om te gaan. Een kudde springbokjes deed ons uitgeleide van deze prachtige en zeer gastvrije plek.
De reis naar Sesriem was verassend te noemen, van enorme vlaktes ging het landschap over in bergen waar een mooie rode gravelweg doorheen liep. We passeerden deze dag (woensdag)slechts een stuk of tien tegenliggers. Waar we eerst veel zon hadden begon het later te regen. Op afstand zagen we ook prachtige regenbuien met aan weerszijden zonnestralen voorbij trekken. Zo is regen zeker geen straf. Naast de ‘gebruikelijke’ springbokjes, struisvogels, etc. zagen we ook een steenbokje en een troep Bavianen langs de weg.
ZONSOPKOMST VANAF DUIN 45
In Sesriem kregen we op de campsite een plaatsje aangewezen en kochten we een permit om de volgende ochtend bij zonsopkomst het park in te mogen rijden.
Onze kampeerplek was, net als de andere plekken, voorzien van een schaduw gevende acaciaboom, waardoor we wat met de auto moesten manoeuvreren om geen takken te raken bij het uitklappen van de tent en zo eventueel de tent te beschadigen en toch een mooi uitzicht te hebben. Uiteindelijk stonden we met de ingang van de tent op een meter afstand van een omvangrijk vogelnest waar veel herrie uitkwam. Gelukkig slapen vogels ’s nachts ook, dus daar hadden we geen last van. We hadden trouwens nergens last van want de eerste nacht in de tent beviel prima. We sliepen dan ook heerlijk, tot dus die wekker ging. We waren niet de enigste die op dit tijdstip opstonden. De reden dat mensen daar staan is juist dat ze die zonsopkomst in het natuurpark willen zien, dus de hele camping was al in rep en roer. Nadat we de tent ingepakt hadden reden we naar de dichtbij gelegen ingang van het park, waar we net na vijven aankwamen. We waren zeker niet de eersten. Vóór ons stonden enkele auto’s en een bus van een reisorganisatie te wachten. Het was onze bedoeling om naar ‘Duin 45’ te gaan. Deze duin mag men beklimmen om vanaf de top op 150 meter hoogte te kunnen genieten van de zonsopkomst. ‘45’ Staat voor het aantal kilometers vanaf de ingang van het park tot aan het duin. Dit is nog een hele reis aangezien je maar 60 km/uur mag rijden. Je mag pas vanaf 5 uur het park in en toch wil je op tijd zijn voor de zonsopkomst. Niemand die dus 60 reed, wij ook niet. We scheurden dus in het donker op een onverlichte weg met 100 km per uur achter de rode lichtjes van de bus vóór ons aan. Herman dacht dat die touringcar wel de weg zou weten. Op een gegeven moment passeerden we een duin waar enkele auto’s geparkeerd stonden. Na een paar kilometer gingen we twijfelen: zijn we niet te ver? Ja, maar die bus weet toch wel waar hij heen moet? Wat doen we, volgen of teruggaan? We besloten terug te gaan naar de plek waar de auto’s stonden en dat was een goede keuze . We waren namelijk zojuist vol gas Duin 45 voorbij gesjeest.
Gelukkig waren we nog op tijd, want de zon wacht niet! Het ochtendgloren dat we tijdens het rijden al achter ons konden zien, werd steeds sterker, waardoor de duinen steeds roder kleurden. Het moment waarop de eerste zonnestralen werkelijk boven de bergen in de verte uitpiepten, was zeer indrukwekkend in dit weidse oerlandschap. Het had iets bijbels. Iets van het begin der tijden. We hebben nog een tijd op de duinkam gezeten en van het landschap genoten.
Omdat we nog niet ontbeten hadden, zetten we daarna de bij de kampeeroutfit van de auto geleverde stoeltjes en tafel neer met uitzicht op Duin 45, plaatsten de ketel met water op het gas en maakten een lekkere bak noodlesoep. Het betere bermtoerisme:)
DEAD VLEI
Hierna reden we nog 15 kilometer door naar het einde van de Sossusvlei om een bezoek te brengen aan de ‘Dead Vlei’ (dode vallei). Voor de laatste twee km moet je een vier wiel aangedreven wagen hebben, en dat is geen overbodige luxe. Spanning weer wat uit de banden, vierwiel aandrijving aan en dan ploegen door het mulle zand, zorgen dat je bijft rijden. Een stoere ervaring. De laatste km naar Dead Vlei moet je lopen en met de toegenomen hitte is dit wel een zware tocht. Sjokkend in de hitte door het mulle zand komt er een moment dat je je afvraagt: wil ik dit wel? We hebben al zoveel moois gezien. Totdat je over de laatste duinrand komt en dan weet je het: ja dit wilen we wel. Een kleine vallei, wit uitgeslagen van de hitte en allemaal dode zwarte bomen, spectaculair!
Na Dead Vlei hadden we nog Sesriem Canyon op het programma staan. Hiervoor moesten we dan wel weer de 60 km terug naar de ingang van het park rijden. Sesriem Canyon is klein maar zeer mooi en spannend. Je kan de canyon in twee richtingen geheel uitlopen, zo’n 2 ½ km. Aangezien we al vroeg uit de veren waren en het ook steeds heter begon te worden besloten we naar onze volgende overnachtingsplek te gaan: Sossus Oasis Campsite, een zeer sympathieke eco-camping net buiten het park. Tent weer opzetten en eerst maar eens bijkomen van alle ervaringen onder het genot van scrambled egg en een wijntje.
-
18 April 2011 - 07:05
Morena:
Wauw wat een fantastische dingen maken jullie mee zeg. Lijkt me geweldig om zo lekker met de auto op pad te zijn en s avonds, hup, het tentje uitklappen. Jullie brengen me op ideeen!
Blijven genieten!
Liefs, Morena -
18 April 2011 - 07:53
Inge:
Stilte is een stukje hemel dat afdaalt naar de aarde.
en hier werd ik even stil van..... -
18 April 2011 - 13:45
Johan Somsen:
Hallo Herman en Veronique,
Wat een prachtige foto's! Uit jullie verhaal begrijp ik dat jullie het zeer naar de zin hebben. Wat een goed plan om dat sabbatical te nemen, want je weet maar nooit of het later allemaal nog wel kan. Ik heb inmiddels 450km Portugese bodem onder mijn voeten door laten gaan en dat is ook niet verkeerd, maar geen cheetahs etc. Geniet van jullie tocht! Hartelijke groet, Johan -
18 April 2011 - 14:27
Pa En Ma:
Prachtige foto's hebben jullie gemaakt en een mooi reisverslag. Stoer Veronique achter het stuur van het Toyota-beest. Leuk hoor !!!!!!!!
Groetjes en liefs van ons.
-
19 April 2011 - 17:29
Pappie En Mammie:
Omnvoorstelbaar boeiend en verrassend al die dieren op de game ride; naast alle gehoornde dieren vinden we die vosjes met hun grote vleermuisoren heel bijzonder. en dan die sunrise trip; alsof je de eerste stappen op de maan maakt. Zonsondergang zal ook heel mooi zijn. wat een belevenissen. en dan het reizen over heel verschillende wegen, het slapen in een soort paalwoning. heel opwindend allemaal. En dat is nog maar in de eerste week. We leven heel erg mee! veel liefs reisgenot. -
24 April 2011 - 15:04
Jan Wasmus:
Maak je maar geen zorgen over de gemiste dieren. In Ethosha kun je genieten van veel dieren en zelfs sávonds en s'morgens zie vanuit je bungalow en tent de vele dieren die daar komen drinken. Neem een camera mee met een groothoeklens. Ik heb in Afrika al veel olifanten gezien maar de grootste liepen toch wel in Ethosha.
De dead Vlei vergeet ik nooit. Pas midden op de dag kwamen we eraan met een normale auto. De laatste kilometers moesten inderdaad met 4 wheel drive. We besloten te gaan lopen. We weten nu wat een woestijn is. Op de terugweg hebben we ons van boom naar boom gesleept. Die 2 km leken wel 20 km.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley